Middenstand en welvaart. Orgaan van de sectie middenstand van de Partij van de Arbeid. Aanval op de PvdA, die geen hout snijdt. Middenstandskampioen Oud op het verkiezingspad

Bemerkungen: [] = Absatzmarken im Volltext des Originals Middenstand en welvaart [] ORGAAN VAN DE SECTIE MIDDENSTAND VAN DE PARTIJ VAN DE ARBEID [] Aanval op de PvdA, die geen hout snijdt [] MIDDENSTANDSKAMPIOEN OUD [] OP HET VERKIEZINGSPAD [] Professor Oud,. fractievoorzitter van de VVD in de Tweed...

Full description

Bibliographic Details
Main Author: Partij van de Arbeid (PvdA)
Institution:Archiv der sozialen Demokratie (AdsD)
Format: IMAGE
Language:Dutch
Published: 13.06.1956
Subjects:
Online Access:http://hdl.handle.net/11088/E88F72E1-0D50-4C47-93D0-9BD6A30A60F6
Description
Summary:Bemerkungen: [] = Absatzmarken im Volltext des Originals Middenstand en welvaart [] ORGAAN VAN DE SECTIE MIDDENSTAND VAN DE PARTIJ VAN DE ARBEID [] Aanval op de PvdA, die geen hout snijdt [] MIDDENSTANDSKAMPIOEN OUD [] OP HET VERKIEZINGSPAD [] Professor Oud,. fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer, kan als hem dit zo uitkomt, zijn collega-kamerleden op hoge toon de les lezen over het niveau van hun redevoeringen. Mr. Burger zou volgens hem tijdens de algemene politieke beschouwingen in het najaar van 1955 het peil van het debat verlaagd hebben tot dat van een verkiezingsvergadering. [] Nu is dit op zich zelf al een hoogst merkwaardige uitlating, die er blijk van geeft, dat de VVD-fractieleider geen hoge dunk heeft van verkiezingsvergaderingen, die van zijn eigen partij, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, dus blijkbaar inbegrepen. [] De VVD-fractieleider heeft daarvan, wellicht ongewild, een bewijs geleverd toen hij op 18 januari jl. in Rotterdam het woord voerde tijdens een koffietafel, georganiseerd door de middenstandscommissie van zijn partij. Mr. Oud zei daar namelijk onder meer het volgende: [] 'Het socialisme stamt immers uit het marxisme. Marx had zijn eigen kijk op de ontwikkeling van de maatschappij. Hij toch zag het zó, dat het kleine bedrijf en het middenstandsbedrijf langzamerhand uit de maatschappij zouden verdwijnen. Er zouden dus alleen overblijven de grote bedrijven en de werknemers.' [] SUGGESTIE [] Na dit uitstapje in de geschiedenis, kwam de VVD-fractieleider ook te spreken over de huidige tijd en het te voeren beleid. Hij wees er op dat juist in de middenstand het zelfstandige verantwoordelijkheidsbesef zo sterk tot uiting komt en vervolgde: [] Wanneer men een beleid voert dat rekening houden wil met het verdwijnen van de middenstand, dan haalt men niet uit het Nederlandse volk wat er uit te halen is.' [] De suggestie, die in deze woorden besloten ligt is duidelijk: de socialisten houden volgens de heer Oud rekening met het verdwijnen van de middenstand. [] Wie is het die dit durfde uit te spreken? [] Het is de man die weet wat er staat in 'artikel 13' van het beginselprogram van de Partij van de Arbeid (waarvan hij zelf enige tijd lid is geweest), nl. dat de partij van oordeel is dat de middenstand, een belangrijk element is van de samenleving en dat ook in een democratisch-socialistische maatschappij het gezond gemaakte kleinbedrijf een belangrijke functie zal vervullen. [] EIGEN OGEN [] Het is de man die gedurende meer dan tien jaren met eigen ogen en oren heeft kunnen waarnemen, met hoeveel onverzettelijkheid, ijver en doorzettingsvermogen het PvdA-kamerlid, de heer Schilthuis, de belangen van de middenstand naar voren heeft gebracht en steeds weer op hun zorgen en noden heeft gewezen [] Het is de man die op 4 november 1953, met de meerderheid van zijn fractie, tegen het amendement van het PvdA-kamerlid Bommer stemde, dat echter gelukkig door de Tweede Kamer met een grote meerderheid werd aanvaard. Hierdoor werd de huurverhoging voor bedrijfspanden tot een belangrijk lager percentage teruggebracht dan aanvankelijk in de bedoeling lag en kreeg de lastenverzwaring voor de middenstand een meer aanvaardbare omvang. [] Het is de man die, met zijn fractie, in 1951 een kinderbijslagregeling voor kleine zelfstandigen afwees en in 1952 zich een tegenstander toonde van bescheiden verbeteringen in deze regeling. [] Verder in dit nummer: Pagina 2 en 3 [] Buitenlandse pers over socialistische ministers. [] De PvdA, en de middenstand. [] KVP en behoefte-element. [] Huurders moeten worden beschermd. [] Pagina 4: [] Middenstand en ziekenfondswezen. [] Van program tot werkelijkheid. [] De man, die uw vertrouwen [] waard is! [] Dr. W. DREES [] No. 1 van Lijst 2 [] EINDELIJK ... Een vele jaren gekoesterde wens is eindelijk in vervulling gegaan! Het ontwerp 'Algemene Ouderdomsvoorziening' is wet geworden. Dit betekent [] MINISTER SUURHOFF [] Aan de naam van de socialistische minister J. G. Suurhoff, zal onverbrekelijk verbonden blijven het feit, dat het begrip 'oud en arm' voorgoed uit de Nederlandse samenleving kan worden gebannen. Wat zijn ouderdomswet inhoudt, vindt u hiernaast puntsgewijs afgedrukt. [] De weg is vrij voor een onbezorgde oude dag [] 1. De ouderdomsverzekering zal een volksverzekering zijn die alle inwoners van ons land omvat. [] 2. Het recht op pensioen gaat in bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd en bedraagt voor gehuwden ƒ 1338,- en ongehuwden ƒ804,-. [] 3. Er zal geen verschil in de uitkeringen zijn op grond van de gemeenteklassen, terwijl het uit te keren bedrag 5 pct. hoger ligt dan de uitkering volgens de noodwet-Drees in een eerste klas gemeente. [] 4. De uitkering wordt een waardevast pensioen, dat zich automatisch zal aanpassen bij een stijging van de lonen -noodzakelijk geworden door verhoging van de prijzen. [] 5. Van af de 15-jarige leeftijd tot dat men 65 jaar is zal door een ieder die inkomen geniet premie moeten worden betaald. Wie geen inkomen geniet is geen premie verschuldigd. [] 6. Over het deel van het inkomen dat de ƒ 6000,- te boven gaat behoeft geen premie te worden betaald. Kinderbijslag zal bij het berekenen van de premie niet als inkomen worden beschouwd. [] 7. De te betalen premie zal vermoedelijk 6 1/2 of 7 pct. bedragen en geïnd worden door de belastingdienst. [] 8. Van zelfstandigen die gehuwd zijn en wier inkomen blijft beneden de ƒ 2100,- zal geen premie worden geheven. Van ƒ 2100,- tot ƒ 3000,- zal de premie-percentage geleidelijk oplopen. [] 9. De ouderdomsvoorziening zal worden uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (de huidige Rijksverzekeringsbank) en de Raden van Arbeid. [] 10. Bij de invoering van de wet (waarschijnlijk op 1 januari 1957) zullen alle personen van vijfenzestig jaar en ouders(!), die na hun 59e levensjaar ten minste zes jaar ingezetene zijn geweest van het rijk, Nieuw-Guinea, Suriname of de Nederlandse Antillen, recht hebben op ouderdomspensioen. [] 11. Een overgangsregeling wordt niet voorgesteld zodat direct het volle bedrag zal worden uitgekeerd terwijl geen aftrek van eigen inkomsten meer zal plaatsvinden. [] 12. Voor ieder jaar dat men niet verzekerd is geweest of bewust nagelatig is gebleven de premie te betalen, wordt een aftrek van 2 pct. van het ouderdomspensioen toegepast. [] De cijfers bewijzen: [] Socialistisch financieel [ beleid droeg veel bij [] tot herstel van ons land [] De Partij van de Arbeid heeft sinds de bevrijding grote verantwoordelijkheid gedragen voor het financieel beleid. Minister Lieftinck heeft hierbij bepaald niet gestreefd naar een goedkope populariteit. Voor Lieftinck en later ook voor v. d. Kieft, was het streven gericht op het scheppen van een gezonde landsfinanciën als basis voor de ontwikkeling van een krachtig economisch herstel. Welnu over dat economisch herstel hebben wij niet te klagen. In het buitenland spreekt men over het wonder dat zich hier heeft voltrokken. [] Een van de peilers van het economisch herstel en van de gunstige ontwikkeling van het economisch leven, is de gezonde financiële politiek van minister Lieftinck. [] Toch schreef het dagblad TROUW in juni 1948 'De enorme stijging van de staatsschulden toont overduidelijk aan waar de dubbeltjes, waar minister Lieftinck op past, of liever, waar hij niet op past en die met volle handen worden uitgegeven vandaan komen. Wij gaan niet vooruit, maar als een hollend paard achteruit.' [] Wij zijn nu acht jaar verder en hoe staat het nu met de staatsschuld waarover 'Trouw' aan Lieftinck een verwijt maakte? [] Eind 1949 bedroeg deze ƒ 27.472 milj. [] 1950 ƒ 25.541 milj. 1952 ƒ 23.650 milj. 1953 ƒ 22.950 milj. 1954 ƒ 20.761 milj. 1955 ƒ 20.605 milj. [] GEEN STIJGING [] Er is onder leiding van socialistische ministers van Financiën in deze acht jaren geen sprake geweest van stijging, maar integendeel van een aanzienlijke daling van de staatsschuld. Zou over deze schuld 3 ¼ pct. rente moeten worden betaald, dan betekent de vermindering van de staatsschuld een besparing van 225 miljoen gulden. Ook de buitenlandse schuld is sinds 1950 gedaald van 3452 tot 2050 miljoen gulden. Onder een socialistische minister van Financiën is tot tweemaal toe een belangrijke belastingverlaging tot stand gekomen, welke in totaal duizend miljoen gulden beliep. [] Daarnaast is in het bijzonder voor de middenstand belangrijk, dat de omzetbelasting voor de detailhandel is vervallen, het weeldetarief van 30 pct. verdween en het tarief van 15 pct sterk beperkt werd. De bedrijfsbelasting werd afgeschaft en de belastingvrijstelling bij overdracht van een zaak werd verhoogd. [] Dit socialistisch financieel beleid heeft tot ver over onze grenzen de <NZ>aandacht getrokken en het is dan ook wel interessant om kennis te nemen van de mening van enkele gezaghebbende buitenlandse bladen. [] PERSSTEMMEN [] Zo schreef 'THE ECONOMIST' (onafhankelijk Engels blad) van september 1952: De Nederlandse regering heeft veel eerder en drastischer dan vele andere handelslanden maatregelen genomen om de inflatie te onderdrukken.' Boven de beschouwing stond: Een Nederlandse les voor Engelse ministers van Financiën. [] 'LE PEUPLE' (Belgisch socialistisch blad) schreef in september 1952 over het wonderlijke herstel van Nederland: [] 'De in Nederland gevolgde economische en financiële politiek is een succes geworden door de vooruitziende politiek der regering en de discipline der bevolking.' [] 'THE TIMES' (Eng. onafhankelijk) [] schreef in 1953 over het glorieus economisch herstel van Nederland. [] 'Achter de begroting van minister Van de Kieft zit een begrijpelijke politiek.' [] 'NEWSWEEK' (Amerikaans weekblad) schreef in maart 1954 over 'Het wonder van het gezonde verstand. Tot het herstel hebben een gezonde financiële politiek en een buitengewone stabiliteit van het economisch leven bijgedragen. Onder voortreffelijke leiding is het herstel in elk opzicht verbazingwekkend geweest.' [] 'WALL STREET JOURNAL' getuigde in mei 1954, dat Nederland een gunstig belastingklimaat biedt. [] PAUL REYNAUD, een Frans conservatief kamerlid en deskundige op financieel-economisch gebied, zei op 31 januari 1956 in de Franse kamer: [] 'De twee beste ministers van Financiën na de oorlog zijn socialisten geweest. De eerste was SIR STAFFORD CRIPPS, de tweede de Nederlandse minister van Financiën Piet Lieftinck, die in zijn land zeer impopulair is geweest.' [] Ouderdomswet [] Dank zij de doortastendheid van minister Suurhoff, zal de nieuwe 'ouderdomswet' op 1 januari '57 ingaan. Iedereen profiteert van deze wet, ook de zelfstandigen, die dus straks, op hun 65ste jaar, een redelijk 'bodempensioen' gaan ontvangen. [] 'Wij gaan niet vooruit, maar als een hollend paard achteruit,' aldus 'Trouw' in een artikel over de financiële politiek van minister Lieftinck. Aan de hand van cijfers en uitspraken worrdt echter aangetoond, dat de socialistische financiële politiek ons land een zegen is geweest. [] Wat nu? [] KVP-VOORMANNEN PLEITEN VOOR BEHOEFTE-ELEMENT [] De middenstandscommissie van de KVP en de Nederlandse Katholieke Middenstandsbond hebben in 1953 een rapport gepubliceerd dat als titel droeg 'Middenstandsbeleid op hoger plan'. In dit rapport wordt ook aandacht geschonken aan het Middenstandsprogramma van de Partij van de Arbeid. Dit program zou volgens de schrijvers van het rapport van KVP en NKMB verwerpelijke elementen inhouden, omdat het voorstellen bevat tot a. sanering op wettelijke grondslag: b. opname van het behoefte-element in de Vestigingswet. [] Deze beide voorstellen worden in het rapport van KVP en NKMB als staatssocialistische tendenzen gebrandmerkt en afgewezen. [] Er hebben zich sindsdien enkele vooraanstaande figuren uit de kringen van beide katholieke organisaties over deze vraagstukken uitgelaten. [] BEHOEFTE-ELEMENT [] Zo sprak mr. dr. A. F. H. C. Schrijvers op het 17e congres van de NKMB in oktober 1955 over het behoefte-element en hij zette zijn standpunt nog wat uitvoeriger uiteen in het maandblad Klein- en Middenbedrijf, uitgave van de Katholieke Middenstandsbond in het Bisdom 's-Hertogenbosch. [] Mr. Schrijvers spreekt daarin uit, dat naar zijn mening in de huidige tijd aan hantering van het behoefte-element geen behoefte bestaat - een enkele branche misschien uitgezonderd. [] Hij herinnert er echter aan, dat de gunstige conjunctuur plotseling kan omslaan en acht het wenselijk nu alle instrumenten gereed te maken, om in dat geval direct hulp te kunnen bieden. Zou dan nog op een wet moeten worden gewacht dan zou veel verloren zijn. [] Mr. Schrijvers pleitte daarom voor het opnemen van een bepaling in de vestigingswet Bedrijven, waarin de mogelijkheid tot hantering van het behoefte-element door de overheid, wordt vastgelegd. [] Is mr. Schrijvers nu besmet met staatssocialistische bacillen? [] UITDUNNING [] Een ander vooraanstaand man uit de KVP, prof. dr. Th. L. M. Thurlings , heeft zich in het bovengenoemde maandblad van de Katholieke Middenstandsbond in het Bisdom te 's-Hertogenbosch over het vraagstuk van de sanering uitgelaten. Hij is blijkbaar voorstander van zeer radicale oplossingen en gaat beslist verder dan wij zouden wensen, als hij een gedwongen beperking van het aantal bedrijven bepleit - een, zoals hij het noemt, matige onvrijwillige 'uitdunning'. [] Als dat geen staatssocialisme is! [] Blijkt hieruit echter niet overduidelijk dat men bij het zoeken naar oplossingen voor bepaalde middenstandsproblemen zijn tegenstanders niet al te gauw als staatssocialisten moet afschilderen? [] Of zouden de opstellers van het rapport van KVP en NKMB alleen maar met grote woorden hebben willen schermen om de goêgemeente vooral te laten huiveren voor die gevaarlijke socialisten? [] Maar zullen zij ook daarmee de plank niet hebben misgeslagen? Wanneer men in ons land spreekt over socialisme en socialisten zal een ieder, ook de katholiek, ook de katholieke middenstander, allereerst figuren als Mansholt, Lieftinck, Van de Kieft, Suurhoff en Drees voor ogen hebben. Zij hebben metterdaad duidelijk gemaakt wat socialisten willen en doen. Tot een zegen van ons gehele volk. [] De Partij van de Arbeid en de middenstand [] De Partij van de Arbeid is van oordeel, dat de middenstand een waardevol sociaal en economisch element vormt in onze samenleving. Bij haar streven naar het totstandbrengen van een harmonisch opgebouwde gemeenschap blijft de Partij van de Arbeid de mening toegedaan, dat het hanteren van het BEHOEFTE-ELEMENT bij de vestigingswetgeving van grote betekenis kan zijn. [] Daar de economische positie van de middenstand in sterke mate afhankelijk is van de koopkracht van het gehele Nederlandse volk, is het voor haar van het allergrootste belang, dat een economische politiek wordt gevoerd, die gericht is op: [] a. stijging van het welvaartspeil voor de gehele bevolking; [] b. het voorkomen van crisis en werkloosheid. [] Ten behoeve van een voortgaande gezondmaking van de middenstandsbedrijven zal de produktiviteit in de middenstandssector moeten worden opgevoerd door een uitbreiding op ruime schaalvan de bedrijfseconomische en technische voorlichting, waarbij ook onderzoekingen, gericht op produktiviteitsverhoging, zoveel mogeiijk moeten worden bevorderd. [] Daarenboven is het gewenst, dat bij de beoordeling van de kredietaanvragen minder strikt wordt vastgehouden aan economische criteria, maar dat daarbij ook persoonlijke omstandigheden en eigenschappen zwaarder worden gewogen, dan tot dusverre geschiedt. [] De Partij van de Arbeid is van mening, dat in de eerstkomende jaren de volgende onderwerpen speciaal de aandacht verdienen: [] 1. een raamwet, die de gelegenheid opent voor bedrijfsgenoten om met medewerking en onder toezicht van de overheid saneringen tot stand te brengen; [] 2. het dienstbaar maken van het instituut van middenstandsconsulenten aan de sanering en produktiviteitsverhoging van de diverse branches; [] 3. een wettelijke regeling voor de middenstand op het gebied van kinderbijslag; [] 4. een wettelijke regeling voor de middenstand t.a.v. ziekte-, ongevallen- en invaliditeitsverzekering; [] 5. wettelijke regeling van de opleiding voor het middenstandsdiploma d.m.v. van overheidswege gesubsidieerd en geïnspecteerd avondonderwijs; [] 6. een wettelijke regeling, waardoor aan de huurders van bedrijfsruimten een grotere en blijvende bescherming wordt geboden. [] 7. de ziekenfondsverzekering dient zodanig hervormd te worden, dat voor de zelfstandigen een soortgelijke regeling wordt getroffen als voor de loontrekkenden; [] 8. het economisch en fiscaal beleid van de regering dient zodanig te zijn afgestemd, dat aan de zelfstandige middenstanders, die een onmisbare functie in onze economie vervullen, een redelijk inkomen wordt verschaft. [] 9. Voor de gezondmaking van de middenstand moet het handhaven van een bewindsman voor de middenstand van grote betekenis worden geacht. [] PARTIJ VAN DE ARBEID WENST: [] Een regeling tot blijvende bescherming van huurders [] Een wettelijke regeling, waardoor aan huurders van bedrijfsruimten een meerdere en blijvende bescherming wordt geboden. [] Zo staat het in het verkiezingsprogram van de Partij van de Arbeid en vele middenstanders zullen aan deze ene zin voldoende hebben om, uit eigen ervaring sprekende, de grote betekenis ervan te willen onderstrepen. In tegenstelling tot wat wij zien in de agrarische sfeer waar de rechten van de pachter in vergaande mate zijn beschermd, is het vraagstuk van de huurder van bedrijfsruimten veel minder in het centrum van de aandacht komen te staan. Voor een deel is dit wel te verklaren omdat het tekort aan landbouwgronden zich al veel langer en in nog sterker mate voordoet dan het tekort aan bedrijfsruimten waar met name de middenstand van gebruik maakt. [] Toch bestaat er al sinds vele jaren ook een grote schaarste aan bedrijfsruimten en de in 1950 in werking getreden huurwet bevat dan ook tevens een zekere bescherming van de rechten van huurders van bedrijfsruimten. Deze bescherming is echter maar tijdelijk en afgestemd op de huidige door bijzondere omstandigheden veroorzaakte schaarste. Ook wanneer deze schaarste zou zijn overwonnen - maar dat zal nog vele jaren duren - is er behoefte aan een regeling die de huurdersrechten vergroot. De middenstander immers is in zeer vele gevallen in sterke mate gebonden aan een bepaalde kring van klanten, aan de bewoners van een wijk of buurt, waardoor de voortzetting van de huurovereenkomst aan het einde van de periode waarvoor het huurcontract werd opgemaakt voor een middenstander vaak een levensbelang is. De huurder zal zich bovendien vaak grote uitgaven voor verbetering en onderhoud hebben moeten getroosten, die alleen verantwoord zijn als hij een redelijke zekerheid heeft dat hij zijn bedrijf ongestoord kan voortzetten. [] HUURWET [] Het Nederlands Verbond van Middenstandsverenigingen heeft als enige van de vele centrale middenstandsorganisaties aan dit vraagstuk ruime aandacht geschonken, o.m. tijdens zijn laatste congres. Daar werd bepleit de totstandkoming van een huurwet voor bedrijfspanden waarin onder meer zouden moeten worden vastgelegd: [] * De rechten van de huurder van bedrijfsruimten tot het ongestoord voortzetten van het bedrijf na afloop van de bestaande huurovereenkomst. [] * Een voorkeursrecht van de huurder bij verkoop van het pand met waarborgen tegen het vragen van een bovenmatige koopprijs. [] * Een regeling voor het geval de eigenaar, na het eind van het huurcontract, het pand zelf wil gaan gebruiken. De huurder zal in elk geval een ruime termijn moeten hebben om de verplaatsing van zijn bedrijf voor te bereiden. [] * Een regeling tot vergoeding van de door de huurder aangebrachte vernieuwingen, het verlies aan goodwill en de kosten aan verplaatsing van het bedrijf verbonden. [] Deze gedachten moeten ongetwijfeld mede worden bezien en uitgewerkt, maar uit gegevens die kort geleden door het Economisch Instituut voor de Middenstand werden gepubliceerd is nog eens duidelijk gebleken hoe belangrijk dit vraagstuk voor de middenstand is. Van de middenstanders die een ambachts- of detailhandelsbedrijf uitoefenen werkt namelijk 53 procent in een gehuurde bedrijfsruimte. [] In de grote steden boven de 100.000 inwoners werkt echter 80 procent in een gehuurde bedrijfsruimte en het Economisch Instituut voor de Middenstand vreest dan ook dat vooral in de steden de middenstanders de eigendom van hun bedrijfspanden gaan verliezen. Het Instituut wijst recht op de gevaren die hierin voor de continuïteit van de bedrijfsuitoefening schuilen. [] Dit vraagstuk zal de komende jaren moeten worden aangevat en zo goed mogelijk worden opgelost. Er zijn ook hier gewichtige middenstandsbelangen in het geding. [] Uw stem beslist op 13 juni! [] De Partij van de Arbeid was in 1952, bij de laatste kamerverkiezing dus, aan de winnende hand. [] In het kabinet hebben de democratisch-socialistische ministers hun stempel gedrukt op de vooruitgang. Dat is geen toeval. [] Zij voelden zich gesteund door de Nederlandse burgers: arbeiders boeren en middenstanders, die de PvdA door hun stem sterker maakten. Een vooruitstrevend beleid kan óók in de komende jaren worden gevoerd. Daartoe dient de PvdA, evenals in 1952, als de sterkste partij uit de stembus te komen. Dat kan! Als de stem van de middenstander ook een stem voor Drees is! [] MIDDENSTAND en het ZIEKENFONDSWEZEN [] Sedert de bevrijding bewegen de kosten van het ziekenfondswezen zich in stijgende lijn. Praktisch elk jaar is een verhoging van de contributie voor het ziekenfonds noodzakelijk gebleken. Vooral voor vele vrijwillig verzekerden -hoofdzakelijk middenstanders - dreigt dit een ondragelijke toestand te worden, die wanneer geen maatregelen worden genomen, voor vele zelfstandigen tot ernstige gevolgen moet leiden. [] De oorzaak van deze voortdurende contributieverhoging houdt verband met de stijging van de kosten van de ziekenfondsen zoals de verhogingen van het honorarium voor de medewerkers (huisartsen, specialisten, vroedvrouwen en apothekers), en de stijging van de kosten voor ziekenhuisverpleging. [] Ook de technische vooruitgang op het gebied van het medisch instrumentarium en de steeds verder gaande ontwikkeling van de geneeskunde doen eveneens de kosten stijgen. [] Er is dus een complex van oorzaken waardoor de kosten van de ziekenfondsen stijgen en waardoor ook de premiën omhoog gaan. Bedroeg de gemiddelde premie voor de vrijwillig verzekerden bij de ziekenfondsen in 1950 nog f 0,85, op het ogenblik is zij gestegen tot ƒ 1,85 per persoon per week. Terwijl er ook reeds fondsen zijn waar de premie f 2,- per week bedraagt. Hierbij komt nog, dat ondanks de voortdurende stijging van de contributies der vrijwillig verzekerden, de overheid belangrijke subsidies heeft moeten verstrekken om de tekorten van de afdeling der vrijwillig verzekerden bij de ziekenfondsen te dekken. Voor 1956 is deze subsidie 8 1/2 miljoen gulden. [] Alleen het feit, dat de premie voor de ziekenfondsverzekering gevoeld wordt als een beslist noodzakelijke uitgave, maakt dat vele kleine zelfstandigen nog lid zijn van het ziekenfonds. Bij nog verder gaande verhogingen moet echter gevreesd worden dat velen genoodzaakt zullen zijn voor het ziekenfonds te bedanken. Hier dreigt dan ook een ernstig gevaar voor onze volksgezondheid en zijn dringend maatregelen noodzakelijk om ernstig onheil te voorkomen. [] Er is een ziekenfondsvraagstuk in Nederland en dat vraagstuk dient met inachtneming van de belangen van het Nederlandse volk opgelost te worden. Uitgangspunt hierbij dient te zijn, dat een ieder aanspraak moet kunnen maken op een goede medische verzorging. In 1952 is door de Dr. Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, een rapport gepubliceerd over het ziekenfondsvraagstuk waarin richtlijnen zijn aangegeven voor oplossing van dit vraagstuk. [] Hierin wordt o.m. gezegd: [] 'Een goede gezondheidszorg voor de gehele bevolking is naar het oordeel van de commissie slechts te bereiken op grondslag van volledige collectiviteit in het dragen van de lasten. Met andere woorden: door een stelsel van verplichte verzekering ook voor de zelfstandigen. Durft men deze stap niet te doen, dan zal voor de ziekenfondsverzekering van de zelfstandigen een onbevredigende toestand blijven bestaan. [] Durft men deze stap naar de verplichte verzekering wél aan, dan doen zich verdere belangrijke en aantrekkelijke perspectieven voor. Langs deze weg is nl. een oplossing te verkrijgen voor twee zeer moeilijke problemen; het dualisme in de huidige ziekenfondsverzekering (vrijwillig verzekerden naast verplicht verzekerden) kan verdwijnen en een collectieve verzekering tegen zware risico's, als ziekenhuis- en sanatoriumverpleging, specialistische hulp e.d., voor personen met hogere inkomens wordt mogelijk. [] Het rapport van de Dr. Wiardi Beckman Stichting gaat uit van de gedachte, dat er dient te komen een verplichte volledige ziekenfondsverzekering voor allen tot een inkomen van ƒ 6000,-, met daarnaast voor inkomens boven de ƒ 6000,- een verzekering tegen de zware risico's zoals ziekenhuis- en sanatoriumverpleging, specialistehulp e.d. Ook hier geeft de PvdA een richting tot nieuwe mogelijkheden en een wijder perspectief. Het ziekenfondsvraagstuk en daarmede het vraagstuk van goede medische verzorging is een belangrijk vraagstuk, dat dringend om oplossing roept, niet in de laatste plaats in verband met de belangen van de middenstand. In het verkiezingsprogram voor de a.s. verkiezingen van de Tweede Kamer wordt hierover gezegd: [] 'Herziening en vereenvoudiging van het ziekenfondswezen; de ziekenfondsverzekering dient zodanig hervormd te worden, dat voor de zelfstandigen een soortgelijke regeling worde getroffen als voor de loontrekkenden. [] De oplossing van het ziekenfondsvraagstuk, in het bijzonder ook een vraagstuk dat de middenstand raakt, is niet alleen een kwestie van neerschrijven van denkbeelden en het samenstellen van rapporten, maar méér nog van invloed in het parlement. Met andere woorden van vergroting van het aantal leden van de PvdA in de Tweede Kamer. [] Van program tot werkelijkheid [] Het was In februari 1951 dat het congres van de Partij van de Arbeid met algemene stemmen het ontworpen middenstandsprogram van de Partij van de Arbeid aanvaardde. Sindsdien zijn er dus ruim vijf jaren voorbijgegaan en kan men met recht de vraag stellen of er nu ook iets van al datgene dat in het program werd uitgesproken werkelijkheid is geworden. [] Wij hebben het program nog eens doorgelezen en al is er nog genoeg wat op verwezenlijking wacht, he tgeen tot stand kwam in evenmin gering. [] 1. PROGRAM: [] Aan de middenstand dienen zodanige vormen van krediet ter beschikking te staan, dat de middenstand in zijn ontwikkeling en voortbestaan afdoend wordt geholpen. Daartoe dienen de maxima van de borgstellingsfondskredieten op soepele wijze te worden toegepast. [] RESULTAAT: [] Na de behandeling van de middenstandsnota werd het maximum-kredietbedrag van de borgstellingsfondsen verhoogd van ƒ 2000,- tot f 4000,-.[] 2. PROGRAM: [] Om te komen tot een zo doelmatig mogelijke bedrijfsvoering werd bepleit de aanstelling door de overheid, naar het voorbeeld van nijverheid en landbouw, van middenstandsconsulenten, die adviseren over de technische inrichting en het commerciële beleid. [] RESULTAAT: [] In de midenstandsnota werd de aanstelling van deze consulenten afgekondigd, een deel van hen is inmiddels met zijn werk begonnen. [] 3. PROGRAM: [] Aan de achterstand van de zelfstandigen ten aanzien van de sociale voorzieningen dient zo spoedig mogelijk een einde te komen. [] RESULTAAT: [] In de laatste maanden van 1955 diende minister Suurhoff een wetsontwerp in tot definitieve regeling van de ouderdomsvoorziening. Eenmaal wet geworden zal daardoor iedereen - dus ook de zelfstandigen - een recht op uitkering krijgen zodra hij de 65-jarige leeftijd heeft bereikt. Minister Suurhoff heeft voorts medegedeeld, dat nu dit wetsontwerp door de Tweede Kamer is behandeld, alles in het werk zal worden gesteld om zo spoedig als het enigszins mogelijk is, gereed te komen met een wetsontwerp voor een definitieve kinderbijslagregeling. Deze regeling zal eveneens zijn één die de gehele bevolking omvat en die bovendien aan werknemers en zelfstandigen vanaf het derde kind een evenhoge kinderbijslag zal geven. [] 4. PROGRAM: [] Zo spoedig mogelijk worde een publiekrechtelijke regeling t.a.v. verschillende vormen van deloyale concurrentie tot stand gebracht, welke zich o.m. dient uit te strekken tot het cadeaustelsel. [] RESULTAAT: [] In 1955 aanvaardde het parlement een wetsontwerp tot regeling van het cadeaustelsel waardoor het ten geschenke geven van zgn. branchevreemde artikelen als regel verboden werd. [] 5. PROGRAM: [] Ter bevordering van de gezonde bedrijfsgroei is het gewenst dat een regeling tot stand komt waardoor de huurders van bedrijfsruimten blijvend worden beschermd tegen de willekeur van de eigenaar. [] RESULTAAT: [] Bij de behandeling van de begroting van Economische Zaken werd hiervoor door het kamerlid Peschar nog eens gepleit. De staatssecretaris, dr. Veldkamp, erkende in zijn antwoord dat dit vraagstuk inderdaad de aandacht verdient en deelde mede, dat hiervan op het ministerie thans studie wordt gemaakt, ook om na te gaan welke inhoud een dergelijke regeling zou moeten hebben. [] 6. PROGRAM: [] De voor het middenstandsbedrijf schadelijke inningsmethode van belastingen, zoals de omzetbelasting, dient zodanig te worden gewijzigd, dat de middenstand niet in de vervulling van zijn taak wordt bemoeilijkt. [] RESULTAAT: [] Kort voor zijn aftreden in 1952 diende minister Lieftinck een wetsontwerp in waardoor de detailhandel niet langer omzetbelasting zou moeten afdragen aan de fiscus. Minister Van de Kieft en staatssecretaris Van den Berge loodsten dit wetsontwerp door het parlement. De nieuwe wet trad op 1 januari 1955 in werking. [] 7. PROGRAM: [] Ingesteld dient te worden de mogelijkheid tot verstrekking van een krediet ten behoeve van vestigingen en uitbreidingen, die economisch verantwoord kunnen worden geacht. [] RESULTAAT: [] a. In 1952 werd het bedrijfsuitrustingskrediet zodanig ver(r)uimd, dat elke middenstandsonderneming voor elk onderdeel van zijn bedrijfsuitrusting een beroep op dit krediet kan doen. Hiermede werd in een dringende behoefte voorzien omdat de snel voortgaande modernisering en mechanisatie grote bedragen vergt. Het maximumbedrag is ƒ 30.000,-. [] In 1952 trad in werking het industrieel krediet, speciaal bedoeld om de kleine en middelgrote industriële bedrijven de aanschaffing of vernieuwing van machines, installaties e.d. mogelijk te maken. Ook de verbouwing of uitbreiding van bestaande gebouwen, noodzakelijk geworden door de verbetering van de technische installatie, kan hiermede worden gefinancierd. Het maximumbedrag is f 100.000,-. [] Na de behandeling van de middenstandsnota kwamen nog tot stand: [] a. Een hypothecair krediet, waarbij de staat als borg fungeert. Hierdoor kan voor de bouw of aankoop van nieuwe bedrijfspanden een krediet van maximaal ƒ 40.000,- worden verkregen. [] b. Een inrichtingskrediet, ten einde de inrichting van een in een nieuw pand gevestigd middenstandsbedrijf te financieren. Ook hier is het maximum bedrag ƒ 40.000,-. De overheid is voor het volle bedrag garant tegenover de' Nederlandse Middenstandsbank.
Published:13.06.1956