375.00007: Nota van Jef Nys over de holdings en de economische oligarchie

"Collection: Polekar; Archiefgeschiedenis: Het hier beschreven archief werd eind 2005 door Frank Moulaert aan het Amsab-ISG overgedragen dank zij de goede zorgen van Natan Hertogen die het materiaal eerst gebruikt had voor zijn licentiaatsverhandeling over Polekar. Frank Moulaert vervulde een...

Full description

Bibliographic Details
Main Author: Polekar
Institution:Amsab-Institute of Social History
Format: TEXT
Published: 1979-1979
Online Access:https://hdl.handle.net/10796/F824DFBD-0B87-4009-A37E-0656E90AF1C7
Description
Summary:"Collection: Polekar; Archiefgeschiedenis: Het hier beschreven archief werd eind 2005 door Frank Moulaert aan het Amsab-ISG overgedragen dank zij de goede zorgen van Natan Hertogen die het materiaal eerst gebruikt had voor zijn licentiaatsverhandeling over Polekar. Frank Moulaert vervulde een centrale rol in Polekar omdat hij in de stuurgroep zat en, zoals vermeld, ook de contacten met De Nieuwe Maand verzorgde. Het is waarschijnlijk dat het archief van de verschillende werkgroepen nog verspreid zit bij de leden van die werkgroepen. Maar deze 5 dozen en 24 beschrijvingen zijn in alle geval al een uitstekende bron voor de studie van deze bijzonder invloedrijke werkgroep.Biografie: De economische crisis na 1973 gaf aanleiding tot nationaal oplaaiende debatten, waarin ook een jonge groep studenten en afgestudeerden zijn stem liet in horen. De studentenbeweging was immers sinds 10 jaar geradicaliseerd en daarnaast was er ook de invloed van het opkomen van de nieuwe sociale bewegingen onder impuls van postachtenzestigers en het stille afkalven van de verzuiling. Polekar is ontstaan als uitvloeisel van één van de vele kritische werkgroepen aan de universiteit en meer bepaald van Polek-Leuven (werkgroep politieke economie), een studenteninitiatief aan de economiefaculteit tussen 1974 en 1978 met o.a. Esther Deman, Guy Hendrix, Harry Knooren, Paul Zeeuwts en Frank Vandenbroucke. Ze zouden later een rol spelen in Polekar en zorgen voor een zekere continuïteit. De hierboven vermelde economen van Polek besloten hun krachten te bundelen met een aantal arbeidssociologen. Sommige leden van Polek waren ondertussen assistent geworden aan de universiteit want de aanwervingspolitiek van het wetenschappelijk personeel was ondertussen zodanig veranderd dat men geen kerkganger of overtuigd christen-democraat meer hoefde te zijn om aan de KUL te werken. Er was dus een groep van linkse intellectuelen aanwezig vooral in het Centrum voor Economische Studiën (met Frank Moulaert en Frank Vandenbroucke die zich afzetten van de liberale econoom Paul De Grauwe) en het Sociologisch Instituut (met Chris Degheldere en de professoren Albert Martens en Jan Bundervoet die banden hadden met het Hoger Instituut van de Arbeid HIVA). In de eerste plaats wilde Polekar de versnipperde resultaten van allerlei sociaal-economisch onderzoek zoveel mogelijk bij elkaar brengen; vandaar uit is de groep doelgericht gaan werken rond actuele thema’s. Polekar wilde een brug vormen tussen het nogal besloten wetenschappelijke wereldje en de arbeidersbeweging. De werkgroep bestond uit een stuurgroep (de meest actieve leden) bijgestaan door een secretariaat en uit leden die in werkgroepjes en maandelijkse plenums bij elkaar kwamen. Daarnaast werden ook studiedagen, debatavonden en vormingsactiviteiten georganiseerd. De invloed van deze denktank was groot omdat de economische politiek een steeds belangrijker onderwerp werd naargelang de crisis zich uitdiepte. Polekar leverde wetenschappelijke argumenten om de loonmatiging en besparingen tegen te gaan. De studiegroep ging in discussie met de liberale economen en publiceerde standpunten vanaf eind 1979. Geleidelijk ging men over tot een eigen crisisanalyse en het formuleren van een eigen alternatief voor het deflatiebeleid. De favoriete spreekbuis was het maandblad De Nieuwe Maand. Frank Moulaert zat in de hoofdreactie en verzorgde de contacten; standpunten en artikels werden erin gepubliceerd. In het begin waren die nog defensief geschreven vanuit het idee om de vakbonden te voorzien van een degelijke argumenten tegen de deflatiepolitiek, later waren de voorstellen offensiever en meer beleidsgericht met een resem alternatieve voorstellen. De analyse was nu eens eerder neokeynesiaans (economische groei is nodig) en leunde op ander momenten eerder aan bij de herverdelingsgedachte. Aan de orthodoxe economen werd verweten dat ze teveel gewicht hechtten aan de loonkosten terwijl Polekar meer de nadruk legde op de technologische concurrentie en de structurele zwakte van de Belgische economie. Volgens Polekar kon het werkgelegenheidsprobleem onmogelijk opgelost worden zolang het economisch beleid geen ander ontwikkelingsmodel hanteerde dan dat van de jaren zestig. Deze standpunten kenden een vrij ruime verspreiding en hebben een grote invloed gehad op het vernieuwde programma van de SP, het SP-alternatief. Enkele leden van Polekar waren namelijk gaan werken op het SEVI, de studiedienst van de SP. Met de uiterst linkse groeperingen zoals de RAL had Polekar ondertussen maar weinig uitstaans meer. Gaandeweg begon men ook minder aandacht te hebben voor de concrete Belgische politiek maar verdiepte men zich in de regulatietheorie van Robert Boyer. Men spitste zich toe op vragen naar de rol van de staat en het probleem van de groei, maar leverde ook kritiek op het leefpatroon dat staat en markt opdringen. Ook politieke democratie, zinvol werk, de individuele zoektocht naar een maatschappelijke identiteit en de grenzen van de groei werden onder de loep genomen. Opvallend op dat moment is dat toen enkele leden zoals Staf Hellemans een engagement opnamen in de pas opgerichte groene partij Agalev. Het systeem van de verschillende themagerichte werkgroepjes verwaterde tijdens deze periode. De stuurgroep en de plenums werkten wel nog, maar konden de terugval van de spontaneïteit en dynamiek slechts gedeeltelijk opvangen door een goed draaiend secretariaat met BTK-ers en gewetensbezwaarden. In 1986 werd een laatste poging ondernomen om Polekar te herdynamiseren en om het groepsproces weer op gang te brengen met het project Arbeid in beweging, namelijk rond de thema’s informele economie, basisinkomen en flexibilisering. Men ging ervan uit dat de structurele crisis niet anders kon opgelost worden dan door een nieuwe regeling die de sociaal-institutionele context zou wijzigen. Het nastreven van economische groei was niet haalbaar en niet gewenst en zou bovendien de werkloosheid niet kunnen oplossen. Om een dreigende dualisering van de maatschappij tegen te gaan werd binnen Polekar vooral gedacht in de richting van een drastische arbeidsduurverkorting, aan de herverdeling van de betaalde en niet betaalde arbeid, en aan het betalen van maatschappelijk nuttige activiteiten. Het colloquium van 1988 dat hierover een synthese moest maken, trok nog veel geïnteresseerden aan maar was tegelijk de zwanenzang van Polekar. Eén voor één hadden de oude voortrekkers afgehaakt of moeten afhaken, tot slechts een kleine kern overbleef. Het was het einde van wat ooit de leidende denktank van de Vlaamse linkerzijde genoemd werd. Level of description: Item; Series: 375: Archief van Polekar"
Published:1979
Physical Description:1 omslag