251: Archief van Oxfam-Wereldwinkels (OWW)

"Collection: Oxfam-Wereldwinkels (OWW); Archiefgeschiedenis: Het is niet duidelijk welke omzwervingen het archief heeft meegemaakt voor de overdracht. Uit de periode 1971-1975 is niet veel bewaard gebleven. Vermoedelijk werd het archief in Antwerpen bewaard, maar het kan evengoed bij een of mee...

Full description

Bibliographic Details
Main Author: Oxfam-Wereldwinkels (OWW)
Institution:Amsab-Institute of Social History
Format: TEXT
Language:Dutch
Published: 1971-2000
Subjects:
Online Access:https://hdl.handle.net/10796/05B16084-FFDC-46AF-A604-1F40DA3C0B32
Description
Summary:"Collection: Oxfam-Wereldwinkels (OWW); Archiefgeschiedenis: Het is niet duidelijk welke omzwervingen het archief heeft meegemaakt voor de overdracht. Uit de periode 1971-1975 is niet veel bewaard gebleven. Vermoedelijk werd het archief in Antwerpen bewaard, maar het kan evengoed bij een of meerdere van de toenmalige medewerkers thuis zijn opgeslagen. Na de oprichting van de vzw in 1975, de verhuis naar Gent en de eerste structurering van het nationaal secretariaat is de kans groot dat het op het secretariaat bewaard werd. In elk geval werd het daar in 1993 aangetroffen. Het vermoeden bestaat echter dat nog delen bij (ex-)medewerkers zijn opgeslagen. De aanleiding voor de eerste overdracht was het onderzoek van Guy Mendonck voor zijn eindverhandeling in 1991-1992. Hij trof het archief aan in een erbarmelijke toestand en besloot dat er iets moest gebeuren. Hij nam contact op met Amsab-ISG. Die contacten leidden tot een prospectie van het archief op de zolders van het secretariaat, dat toen nog in Nieuwland in Gent lag. Het besluit om het archief over te dragen werd mede ingegeven door nijpend plaatsgebrek en de op handen zijnde verhuis naar een nieuw pand in de Ververijstraat. Een aantal medewerkers van Amsab-ISG deden ter plekke een eerste schifting. Dubbels van tijdschriften, een deel van de boekhouding en het archief van de grafische dienst bleven achter en de rest werd overgebracht. Het was meteen duidelijk dat het archief niet in goede conditie verkeerde. Er was geen centraal klassement of andere logica voor de opslag. De medewerkers hadden enkel hun eigen klassement. Telkens een bureau of een kast vol was of wanneer iemand vertrok of van functie veranderde, werd een deel naar de zolder gebracht en bij het vorige gezet, zonder rekening te houden met eerdere overbrengingen. In 1996 werd een eerste poging ondernomen om het overgedragen archief te verwerken. Toen pas werd duidelijk hoe erg de warboel was. Het bleek niet alleen nodig om het archief uitgebreid onder handen te nemen, maar er werd ook geopperd om het archiefbeleid van Oxfam-Wereldwinkels zelf bij te sturen. Door een aantal personeelsherschikkingen geraakten beide ideeën echter wat op het achterplan. De werkzaamheden werden pas in 2003 weer opgestart, naar aanleiding van de derde en vierde archiefoverdracht. Een studente archivistiek kreeg een stageplaats op het nationaal secretariaat met de opdracht om een selectielijst voor het dynamisch archief uit te werken. Dat bleek ook nodig, want de overdrachten van 2000 en 2003 waren in nauwelijks betere conditie dan de eerste overdracht. Zij rondde haar werkzaamheden af in 2004. In 2006 kwam de vijfde overdracht. Daarin was al enige verbetering zichtbaar. De verwerking werd uiteindelijk herstart in 2008, deze keer tot de finish.Biografie: Oxfam-België ontstond in 1964, na een ontmoeting van de sociaal geëngageerde baron Antoine Allard met vertegenwoordigers van Oxfam UK. Het nam het model over van zijn Britse tegenhanger: een politiek en levensbeschouwelijk neutrale organisatie, maar wel gebaseerd op het christelijke, caritatieve gedachtengoed. Oxfam-België verkocht brocante en tweedehandskleren en zamelde geld in. Het geld werd gebruikt om projecten op te zetten in de derde wereld of het werd doorgestuurd naar Oxfam UK. Oxfam-België richtte zich in het begin vooral op het Franstalige deel van de bevolking. Baron Allard en Pierre Galand, algemeen secretaris van Oxfam-België, wilden de werking in Vlaanderen uitbreiden, maar begrepen dat het model misschien minder zou aanslaan. Sinds de opstart van de UNCTAD in 1964 en vooral sinds mei 1968 kwam er meer en meer kritiek op het caritatieve model. De nieuwe slogan was ‘trade not aid’. Eerlijke handel in de plaats van financiële steun. Petra Van Look, medewerkster van Oxfam-België, kwam met het idee om een werking uit te bouwen geïnspireerd op het wereldwinkelmodel zoals het in Nederland werd toegepast. Al snel kreeg ze het fiat van Oxfam-België om zo’n winkel op te starten. De geboorte van Oxfam-Wereldwinkels was een feit. Op vijf april 1971 werd de eerste Oxfam-Wereldwinkel geopend in de Antwerpse Hoofdkerkstraat. Het personeel bestond uit Petra Van Look en de gewetensbezwaarden Gilbert Hubert en Hugo Gijsels. De eerste producten waren wat artisanaat, koffie uit Tanzania en rietsuiker uit Cuba. Van in het begin waren de Oxfam-Wereldwinkels echter geïnteresseerd in méér dan alleen de verkoop van producten. De verkoop van een boodschap was minstens even belangrijk. Maatschappelijke acties, zoals protestmarsen (o.a. tegen de Vietnamoorlog), hoorden daarbij. De idee van ‘trade not aid’ was maar een deel van de logica, de politiserende actie vormde de tweede poot. Daarin lag meteen ook de kiem van een van de belangrijkste terugkerende discussiepunten binnen de beweging. Het bleef echter niet alleen bij interne spanningen. Bijna meteen leidde het ook tot een gespannen relatie met het neutrale Oxfam-België. Het kind maakte zich bijzonder snel los van de moeder en nog voor het goed en wel kon lopen, werd het (grotendeels) zelfstandig. Het model sloeg aan en al snel werden er ook op andere plaatsen wereldwinkels opgericht, onder andere in Brugge, Gent, Lokeren en Mol. Het is niet precies duidelijk wat de rol van de winkel in Antwerpen was in dat proces, maar wat wel duidelijk blijkt, is dat de wereldwinkels allerminst een solide geheel vormden. Ze waren niet opgericht vanuit een eenduidige logica en ze waren zeker niet allemaal gesticht op initiatief van of met hulp van de wereldwinkel in Antwerpen. Een aantal ervan schaarden zich weliswaar formeel achter de Oxfambanier. Er was dan wel geen volwaardige centrale coördinatie, maar de Antwerpse wereldwinkel vervulde wel een spilfunctie en Gilbert Hubert werd de facto de centrale coördinator van de beweging. In 1974 werd ook voor het eerst begonnen met een mededelingenblad voor de aangesloten wereldwinkeliers: het Weeweekrantje. De doelstellingen en de visie van de beweging werden voor het eerst. Later werden de basisteksten verschillende keren opnieuw bediscussieerd en grondig aangepast. In de beginjaren ging het de wereldwinkels voor de wind. Zowel het aantal winkels, het aantal vrijwilligers en medewerkers als de omzet stegen. Die groei leidde echter meer en meer tot allerlei organisatorische problemen. In 1975 werd besloten om een beter kader te creëren in de vorm van een vzw. Op twee oktober werden de statuten van Oxfam-Wereldwinkels vzw gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Vanaf toen had de beweging een algemene vergadering die het laatste woord had in alle belangrijke zaken en een raad van beheer. Basisdemocratie was een belangrijk begrip binnen de beweging, dus werd erop toegezien dat de lokale winkels goed vertegenwoordigd waren in beide organen. Verder werd ook de functie van nationaal verantwoordelijke. De logische keuze voor de eerste verantwoordelijke was Gilbert Hubert. De beleidsorganen werden ondersteund door het nationaal secretariaat en een hele reeks studie- en werkgroepen. Tevens werd in Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen een provinciaal secretariaat opgericht dat als doorgeefluik fungeerde tussen de lokale winkels en het nationaal secretariaat. Niet iedereen kon zich echter vinden in die structuur, want slechts 19 van de 31 wereldwinkels traden toe. Die koudwatervrees is erg begrijpelijk. De lokale winkels waren meestal opgericht naar het beeld en het idee van een groep enthousiastelingen. Ondanks het belang dat het nationaal secretariaat hechtte aan basisdemocratie, vreesden zij ingelijfd te worden in een organisatie waarin ze niets te zeggen hadden. Om die vrees enigszins te milderen, werd een getrapte toetredingsprocedure ingesteld. Een winkel kon er altijd voor kiezen om een puur autonome wereldwinkel te zijn, maar als een winkel deel wilde uitmaken van Oxfam-Wereldwinkels, werd er eerst een proefperiode doorlopen, waarin de winkel kennis kon maken met het concept. De winkel was dan een stagiair-wereldwinkel. Vervolgens kon de winkel kiezen om een weer ‘gewone’ wereldwinkel te worden of een Oxfam-Wereldwinkel. Een Oxfam-Wereldwinkel kreeg een stem in de algemene vergadering, maar werd ook geacht veel meer engagement te tonen. Doorgaans stimuleerde het nationaal secretariaat de winkels om stemrecht aan te vragen, maar er waren ook heel wat winkels die bewust kozen om geen Oxfam-Wereldwinkel te worden. Een aantal lokale winkels werden ook afgeschrikt door de nieuwe basistekst die in 1975 werd opgesteld. Die was volledig opgesteld in marxistische geest en dat stootte vooral politiek neutrale en christelijk geïnspireerde winkels tegen de borst. De uitgesproken linkse koers zou de volgende twintig jaar een belangrijk discussiepunt blijven binnen de beweging. Ook op het vlak van de productkeuze blijkt duidelijk de socialistische inslag. Oxfam-Wereldwinkels kocht bij voorkeur producten van nationale coöperatieven uit socialistisch geïnspireerde landen, zoals Algerije, Mozambique, Tanzania en later ook Nicaragua. Van in het begin zette de vzw veel in op het vormen en informeren van het personeel en de vrijwilligers. Een wereldwinkelier diende niet alleen de verkoopstrategieën te kennen, maar moest ook goed op de hoogte zijn van de situatie in de derde wereld en meer bepaald de productlanden. De werkgroep vorming had als taak om de wereldwinkeliers van die kennis te voorzien. De derde fase in het leven van Oxfam-Wereldwinkels werd gekenmerkt door twee zaken: enerzijds begonnen de verkoopscijfers af te toppen na de initiële groeispurt, anderzijds was er een grotere focus op politieke actie en sensibilisering van het publiek. Die situatie was natuurlijk verbonden met de eeuwige vraag of de wereldwinkels in de eerste plaats handel moesten drijven of sensibiliseren. In de jaren 1980 werd dat uitgebreid met de vraag of er commerciëler gewerkt moest worden. In 1979 besloot Gilbert Hubert om ontslag te nemen als nationaal verantwoordelijke. In mei 1980 werd hij opgevolgd door Jan Dreezen. In die periode werd het nationaal secretariaat uitgebreid met nieuwe functies en een toename van het aantal werkgroepen. Het nieuwe bestuur was bij de hierboven genoemde discussie geneigd de kant van de actie te kiezen, wat duidelijk bleek uit de veranderende koers van Oxfam-Wereldwinkels. De wereldwinkelier werd beter voorbereid op zijn taken door middel van een aantal nieuwe studiemomenten en er werden een aantal werkgroepen opgericht die de kloof tussen verkoop en sensibilisering moesten dichten. Het publiek zelf werd aangesproken via verschillende acties en campagnes. De eerste nationale acties werden georganiseerd in 1979. Vanaf 1981 werden campagnes gebouwd rond een centraal thema, dat een of twee jaar lang de rode draad vormde tussen alle activiteiten. Later werden ook grotere campagnes opgezet samen met andere ngo’s of participeerde Oxfam-Wereldwinkels in campagnes van andere ngo’s. De jaren 1980 kenmerkten zich echter ook door een stagnatie van de verkoop en financiële problemen. Er werd op verschillende manieren geprobeerd om aan extra geld te geraken: via giften, subsidies, maar ook op meer creatieve manieren. Naar aanleiding van het 10-jarig bestaan had Oxfam-Wereldwinkels in 1981 al eens een concert georganiseerd met Mikis Theodorakis als hoofdact. Het was een enorm succes en er werd gehoopt dat dat kon geëvenaard worden door Miriam Makeba naar België te halen. Helaas was dat concert niet winstgevend, zodat de piste voorgoed verlaten werd. De grote en succesvolle campagnes tijdens de jaren 1980 handelden vaak over twee thema’s: apartheid en de situatie in Nicaragua. Vooral met dat laatste thema kwam er stilaan een symbiose tussen handel en sensibilisering. De campagne maakte de mensen niet alleen bewust van de problemen in Nicaragua, maar zorgde ook voor goede verkoopcijfers dankzij het gebruik van de Nicaraguaanse banaan als campagnemiddel. Meer en meer wonnen handel en marketing terrein, wat stilaan leidde tot nieuwe verschuivingen binnen de ideologie en de organisatiestructuur. Al eind jaren 1980 waren er plannen om de structuur van de organisatie te veranderen. Die kwamen in een stroomversnelling toen Jan Dreezen ontslag nam. Het mag geen verrassing zijn dat Marc Bontemps, de nieuwe nationaal verantwoordelijke, van opleiding handelsingenieur was. Vanaf toen sloeg de balans over naar de andere kant en werd een veel grotere focus gelegd op eerlijke handel. Een tweede opmaat voor de grote verandering was de opsplitsing van de handelsfuncties. Daarvoor waren zowel aankoop als verkoop de verantwoordelijkheid van één persoon, terwijl de zoektocht naar nieuwe partners niet bijzonder gecoördineerd verliep. In de periode 1989-1994 werden aankoop en verkoop van elkaar losgemaakt, werd de Partnercommissie opgericht die veel beter de zoektocht naar en evaluatie van handelspartners kon ondersteunen en werden de werkgroepen Marketing en Andere Handel opgericht. Dat alles mondde uiteindelijk in 1994 uit in de splitsing van Oxfam-Wereldwinkels in Oxfam-Wereldwinkels vzw, die alle functies rond actie, vorming, sensibilisering, politiek werk … in zich verenigde, en Oxfam-Fairtrade cvba, die alle handelsfuncties bundelde. Desalniettemin bleef de verstrengeling tussen beide organisaties groot. In 1995 verscheen de nieuwe basistekst. Het verschil met de vorige teksten was groot. Alle referenties naar marxisme en socialisme waren verdwenen, al bleef de tekst kritisch tegenover het kapitalisme. Eerlijke handel werd volledig centraal geplaatst. Die verschuiving vloeide voort uit een poging om enerzijds een radicale en duidelijke stelling in te nemen, maar om anderzijds zo weinig mogelijk verdeeldheid te zaaien binnen de beweging. Desondanks slaagde men niet volledig in dat opzet. Er kwam gemor, vooral van de oudere garde: de campagnes leken hen minder degelijk en minder geëngageerd en de verschuiving naar een meer handelsgericht paradigma deed hen vrezen dat Oxfam-Wereldwinkels zou verworden tot een gewone handelszaak of supermarkt. Desalniettemin boerden de wereldwinkels goed vanaf het begin van de jaren 1990. Zowel het aantal winkels als de omzet namen een hoge vlucht. Tevens was er een verschuiving van het soort handelspartners. De staatsbedrijven werden meer en meer vervangen door lokale coöperaties en handels-ngo’s, waarmee een meer directe en persoonlijke relatie uitgebouwd kon worden. Een andere interessante evolutie is dat vanaf die periode het aandeel van fairtradeproducten binnen de algemene verkoop toenam. Mensen kochten meer fairtrade dan vroeger. Oxfam-Wereldwinkels deed daar uiteraard zijn voordeel mee, maar er kwamen ook kapers op de kust. Naast bonafide initiatieven, zoals Max Havelaar, ontdekten ook veel commerciëler ingestelde firma’s de verkoopwaarde van fairtrade en aanverwante sociaal en/of ecologisch verantwoorde producten, al bleken hun producten lang niet altijd aan even rigoureuze criteria te voldoen als Oxfam-Wereldwinkels. Op het einde van de jaren 1990 staken een aantal nieuwe problemen de kop op en kwamen een aantal oude problemen weer boven water. Vooral de verhouding tussen de vrijwillige medewerkers in de lokale winkels en de professionele krachten op het nationaal secretariaat was een oud zeer. Professionele krachten waren doorgaans veel beter op de hoogte van alles wat reilde en zeilde. Ondanks het streven naar basisdemocratie, betekende dat dat de professionelen de facto veel meer macht hadden dan de vrijwilligers. Er werd zelfs gesproken van een beweging met twee snelheden. Hoe meer Oxfam-Wereldwinkels zich specialiseerde en hoe complexer de maatschappelijke verhoudingen werden, hoe breder die kloof werd. Een van de nieuwe knelpunten was de vraag wat juist de positie en de meerwaarde van Oxfam-Wereldwinkels moest zijn. Fairtradeproducten waren geen exclusiviteit meer van de wereldwinkels en konden ook in de grootwarenhuizen gekocht worden. De klant was daar heel tevreden mee, want die moest niet meer speciaal de deur uit voor fairtrade, maar Oxfam-Wereldwinkels begon er wel onder te lijden en in het begin van het nieuwe millennium begon de omzet te stagneren.Vóór de verwerking waren de archieven van Oxfam-Wereldwinkels goed voor ongeveer 100 strekkende meter archief (circa 800 dozen). Na de verwerking was daarvan nog slechts een kleine 16 strekkende meter over. Wat is er met al dat materiaal gebeurd? In de eerste plaats werden flink wat stukken afgescheiden uit preservatieoverwegingen. Waar die stukken deel uitmaken van een dossier, werd in de lijst een opmerking bij de beschrijving opgenomen. In de tweede plaats zijn er de documentatiedossiers. Oxfam-Wereldwinkels stelde veel van dergelijke dossiers op, meestal om nieuwe productlanden, producten en producenten op te sporen of om de politieke situatie in bepaalde landen te evalueren. De dossiers gaven dan ook vaak aanleiding tot concrete actie. Ze zijn terug te vinden onder de hoofdstukken 4.3.3 (dossiers) en 5.1 (partnerwerking). Wanneer ze echter enkel ter informatie werden samengesteld en geen aanleiding gaven tot standpunten of acties, dan werden ze verwijderd. In de derde plaats werden stukken afgescheiden omdat ze niet thuishoren in het archief van Oxfam-Wereldwinkels, al is het onderscheid soms moeilijk te maken. Het gaat voornamelijk om de verslagen van allerlei raden, commissies en werkgroepen van verschillende ngo’s en alternatieve handelsorganisaties. Oxfam-Wereldwinkels bekleedt een centrale rol in het Vlaamse ngo-landschap en is dus niet verwonderlijk dat de wereldwinkeliers in een indrukwekkend aantal overlegorganen, raden van bestuur en algemene vergaderingen opduiken. Hun rol was echter niet altijd even belangrijk. Grofweg kunnen we een onderscheid maken tussen overlegorganen waarin Oxfam-Wereldwinkels actief participeerde en die waarin ze enkel pro forma zetelde. Verslagen van de eerste soort vergaderingen zijn te vinden onder de hoofdstukken 4.5 (samenwerking met andere ngo’s) en 5.2.6 (samenwerking met andere alternatieve handelsorganisaties). Al de rest werd afgescheiden en in de mate van het mogelijke bij de juiste archiefvormer gevoegd. In de vierde plaats bevatte het oorspronkelijke archief ook heel wat stukken van provinciale en lokale afdelingen van Oxfam-Wereldwinkels. Aangezien die archieven duidelijk te onderscheiden zijn van de archieven van het nationaal secretariaat, is het gemakkelijk om ze af te scheiden en als aparte entiteiten te beschrijven. Tot slot werden ook heel wat stukken conform de archivalische regels vernietigd. Het gaat hier om blanco’s, dubbels, loonbrieven, prestatiestaten van het personeel, facturen en bewijzen bij de rekening. Speciaal moet daarbij vermeld worden dat een vijftigtal dozen met boekhoudkundige stukken (hoofdzakelijk groot- en dagboeken uit de jaren 1990) vernietigd moesten worden omdat een schimmel ze verregaand had aangetast.Tijdens de verwerking kwamen nog twee extra overdrachten met wereldwinkelarchief binnen. Dat materiaal dateerde echter zo goed als allemaal van na 2000, waardoor het nog niet verwerkt en bij deze inventaris gevoegd werd. Verder moet nog vermeld worden dat er nog heel wat materiaal van de jaren 1990 en 2000 op de zolders van Oxfam-Wereldwinkels ligt. Als laatste rusten er vermoedelijk ook nog delen van het archief bij (ex-)medewerkers thuis.Het archiefmateriaal van Oxfam-Wereldwinkels werd overgebracht in vijf ladingen: een in 1993, een in 2000, twee in 2003 en een in 2006. In 2010 en 2011 volgden nog twee overdrachten, maar dat materiaal is te recent en werd nog niet verwerktZie ook: 126 Archief van Oxfam-Wereldwinkel GentZie ook: 590 Archief van Oxfam-Wereldwinkel AntwerpenZie ook: 478 Archief van Oxfam-Wereldwinkels provinciaal secretariaat AntwerpenZie ook: 479 Archief van Oxfam-Wereldwinkels provinciaal secretariaat BrabantZie ook: 480 Archief van Oxfam-Wereldwinkels provinciaal secretariaat LimburgZie ook: 481 Archief van Oxfam-Wereldwinkels provinciaal secretariaat Oost-VlaanderenZie ook: 482 Archief van Oxfam-Wereldwinkels provinciaal secretariaat West-Vlaanderen De structuur loopt van algemeen naar bijzonder. Het eerste onderdeel bevat stukken die handelen over de structuur en de werking van de organisatie. Daaronder vallen de statuten en het huishoudelijk regelement, verslagen van werkgroepen die zich met de structuur en de vlotte werking van de organisatie bezighielden, nota’s over de organisatie, jaarverslagen en dossiers over de jubilea. Het tweede onderdeel gaat over het bestuur van de organisatie en over het beleid dat gevoerd werd. Onder het hoofdstuk De bestuursorganen zitten de agenda’s, de verslagen en de briefwisseling van de algemene vergadering, de raad van beheer, het dagelijks bestuur en de coördinatiecommissie. Dat laatste orgaan is geen klassieke bestuursentiteit van een vzw, maar is uniek voor Oxfam-Wereldwinkels. Het bestond uit de verschillende diensthoofden en diende om de samenwerking tussen de diensten en werkgroepen te stimuleren en te coördineren. Het tweede hoofdstuk bevat alles wat te maken heeft met het uitstippelen van het beleid en met het opstellen van visieteksten en standpunten. Daaronder valt ook de steeds terugkerende discussie rond de basistekst. Het derde onderdeel bevat de stukken van het nationaal secretariaat en de nationaal verantwoordelijke. Onder Briefwisseling en communicatie vinden we de briefwisseling, de omzendbrieven, de persberichten en het archief van de redactie van de Weeweekrant en andere publicaties. Personeelsbeleid bevat de verslagen van personeelsvergaderingen en aanverwante werkgroepen, personeelsnota’s en omzendbrieven, dossiers over de arbeidsvoorwaarden, de taakomschrijving, evaluaties en geschillen, aanwervingen en dossiers betreffende speciale statuten (gedetacheerde leerkrachten, BTK, DAC, vrijwilligers …). Delen van dat materiaal zijn heel privacygevoelig en niet consulteerbaar. Boekhouding bevat begrotingen, balansen, financiële jaarverslagen, dossiers over subsidies en giften en de boeken. Werking, huisvesting en interne organisatie bevat de stukken die handelen over de structuur en werking van het secretariaat en de nationaal verantwoordelijke zelf. Het vierde onderdeel van het archief bevat dus alles wat te maken heeft met vorming, actie en informatie – zeg maar de Oxfam-actiegroep. Onder Structuur en werking van de VIA-diensten treffen we dossiers waarin gereflecteerd wordt over de VIA-dienst zelf, zijn functie en zijn positie binnen de wereldwinkels. Vorming voor wereldwinkeliers bevat de interne opleiding voor de wereldwinkelier. We vinden er de verslagen van de werkgroep Vorming, brochures en informatieve teksten en stukken over de voorbereiding van allerlei evenementen voor de medewerkers. Studie, animatie en documentatie bevat de verslagen en teksten van de werkgroep Animatie, die zich bezighield met de vraag hoe producten gebruikt kunnen worden in campagnes en hoe ze de fairtradeboodschap kunnen overbrengen naar het grote publiek. Daarnaast bevat het de dossiers van de studiegroepen, die handelen over de politieke en sociale situatie in productlanden (bv. Nicaragua en Mozambique), over bepaalde kernproducten (bv. koffie en chocolade) en over specifieke thema’s (het IMF, multinationals). Als laatste bevat het ook informatie over publieke studiedagen. Acties, campagnes en projecten bevat materiaal rond de grote campagnes die Oxfam-Wereldwinkels alleen of met andere ngo’s heeft opgezet. Het bevat verder dossiers over de jaarthema’s, eenmalige activiteiten en actiedagen en over de projecten in de derde wereld die opgezet of gesteund werden. Samenwerking bevat dossiers over de actieve samenwerking met andere leden van de internationale Oxfambeweging en met andere ngo’s. Als laatste vinden we in dit onderdeel ook de Ondersteuning van de provinciale koepels. Daar zitten onder andere de verslagen van de KOPROV en dossiers over de toetreding van lokale winkels tot Oxfam-Wereldwinkels. Het vijfde onderdeel bevat alles wat met handel te maken heeft. Daarnaast zit er ook materiaal van werkgroepen die niet strikt genomen met handel te maken hebben en die op de grens liggen tussen handel en actie. Door de eerder genoemde verlegging van de klemtoon zien we dat die werkgroepen versmelten met de handelsgerichte werkgroepen. Het eindpunt van die evolutie is de samensmelting van de werkgroep Animatie (uit het vorige onderdeel) met de werkgroep Verkoop. De handelspoot kunnen we in drie stukken opdelen: de partnerwerking, de aankoop, verkoop en marketing, en de magazijnwerking. Onder de Partnerwerking vinden we de verslagen van de Partnercommissie. Die werkgroep groeide uit de Aankoopwerkgroep en had de taak om nieuwe productpartners op te sporen en bestaande partners te evalueren. Verder vinden we er dossiers met informatie over de zoektocht naar, de stemming over en de evaluatie van productpartners. Onder Aankoop, verkoop en marketing vinden we onder andere de verslagen van de werkgroepen Aankoop en Verkoop. Vooral de Verkoopwerkgroep heeft een turbulente geschiedenis achter de rug. Oorspronkelijk heette die werkgroep Productenstimuli. Op een bepaald moment werd die opgesplitst in de werkgroepen Verkoop en Verkoopspromotie. Het verschil tussen beide is niet helemaal duidelijk, maar vermoedelijk hield de eerste zich bezig met de technische kant van de verkoop, terwijl de tweede zich concentreerde op reclame en het opkrikken van de verkoopcijfers. Desondanks was er op hetzelfde moment ook een werkgroep Marketing actief. Beide werkgroepen leunden zo dicht tegen elkaar aan dat ze vaak samen vergaderden (ze bestonden ook grotendeels uit dezelfde mensen). Uiteindelijk smolten ze volledig samen. Daarnaast zien we dat de werkgroepen Animatie en Verkoop vanaf 1986 steeds nauwer gingen samenwerken. In 1988 smolten ook die werkgroepen samen. Verder vinden we onder Aankoop, verkoop en marketing ook de dossiers rond aankoop en verkoop, de verkoopcijfers en de bijzonder uitgebreide briefwisseling met klanten, productpartners, tussenhandelaars en andere ATO’s. Het zesde en laatste onderdeel, OWW-Jongerenservice, bevat al het materiaal van deze vzw. Jongeren zijn altijd een belangrijke doelgroep geweest voor Oxfam-Wereldwinkels. De in 1993 opgerichte vzw was echter meer dan alleen een manier om jongeren te bereiken, het was ook een manier om extra subsidies te krijgen. Vanaf 1997 bleek dat echter niet meer nodig, waarop de werking fusioneerde met Jongeren en de Wereld tot Globelink. Level of description: Fonds; Series: Oxfam-Wereldwinkels (OWW); FULL TEXT AVAILABLE AT AMSAB-ISH"
Published:1971-2000
Physical Description:15,29 strekkende meter ( + 54 delen)