476.2.2.07.00258: Stukken betreffende de Hoge Raad voor de Stedebouw.

"Collection: Anseele Edward jr; Biografie: Edward Anseele (1902-1981), zoon van de gelijknamige Gentse socialistische voorman, studeert aan de Gentse Rijksuniversiteit af als Burgerlijk Ingenieur Bouwkunde en Burgerlijk Ingenieur Kunsten en Ambachten. Hoewel de bouwkunde hem nooit zou loslaten,...

Full description

Bibliographic Details
Main Author: Anseele, Edward (jr.)
Institution:Amsab-Institute of Social History
Format: TEXT
Published: 1948-1948
Online Access:https://hdl.handle.net/10796/0F911B02-637F-48AC-A503-32712860DA7B
Description
Summary:"Collection: Anseele Edward jr; Biografie: Edward Anseele (1902-1981), zoon van de gelijknamige Gentse socialistische voorman, studeert aan de Gentse Rijksuniversiteit af als Burgerlijk Ingenieur Bouwkunde en Burgerlijk Ingenieur Kunsten en Ambachten. Hoewel de bouwkunde hem nooit zou loslaten, kiest hij voor de politiek. In 1933 wordt hij voor de Belgische Werkliedenpartij (BWP) verkozen in de Gentse gemeenteraad en krijgt meteen een schepenmandaat toegespeeld. Na dit eerste mandaat als schepen van Onderwijs (1933-1934) zal hij nog twee maal het schepenmandaat van Openbare Werken invullen (1939-1941 en 1953-1954). In 1938-1939 was hij ook lid van de Commissie onderzoek slachthuizen. Intussen wordt hij in 1936 in de Kamer van Volksvertegenwoordigers verkozen. Na het elimineren van August Balthazar als voorman van de Gentse socialisten wordt hij nog voor de Tweede Wereldoorlog de sterke man van de Gentse federatie van de BWP. Tijdens de oorlogsjaren duikt hij onder en sluit zich aan bij het verzet. Hij is mee betrokken bij de in de illegaliteit opgerichte Belgische Socialistische Partij (BSP). Na de bevrijding wordt hij in 1944 tot eerste schepen verkozen, waardoor hij (tot 1946) als waarnemend burgemeester van Gent fungeert. Zijn ster rijst snel: in 1946 wordt hij ondervoorzitter van de BSP (tot 1954) en voorzitter van BSP-federatie Gent-Eeklo (tot 1976). Als ingenieur heeft hij steeds bijzondere interesse gehad voor de openbare infrastructuur en de energievoorziening. Na de Tweede Wereldoorlog was hij voorzitter van de Nationale Commissie voor de Studie van het Nieuwe Statuut van de Electriciteit (1948), voorzitter van de Hoofdcommissie Elektrificatie Spoorwegen (vanaf 1945), lid van de Commissie Landwegen Gentse Agglomeratie (vanaf 1947) en beheerder van het Nationaal Bureau Voltooiing Noord-Zuidverbinding (vanaf 1947). Al deze functies legt hij in 1954 neer om minister van Verkeerswezen in het kabinet Van Acker IV (1954-1958) te worden. Hij zal dezelfde post ook in het kabinet Leburton (1973-1974) bekleden. Tussendoor is hij minister van PTT in de kabinetten Lefèvre (1963-1965) ter vervanging van Marcel Busieau, Harmel (1965-1966) en Eyskens V (1968-1973). Hij komt ten val in de nasleep van het PTT-schandaal, waarbij de openbare telefoonmaatschappij via allerlei constructies bouwbedrijven onrechtmatig werden begunstigd. Een drietal jaar later legt Anseele zijn resterende politieke mandaten neer en trekt hij zich terug uit het actieve leven. Als minister van Communicatie is hij bevoegd voor de radiotelecommunicatie onder eerste-minister Van Acker, die met zijn regering niet enkel de wetenschappelijke ontwikkeling in en van België in de kijker wil zetten, maar ook diverse initiatieven neemt in het kader van de modernisering van de infrastructuur. Anseele zal het voorstel van de Gentse professor Gustaaf Magnel om ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van 1958 een radiotoren te bouwen niet ongenegen zijn. Level of description: Item; Series: 476.2.2.07: Woonbeleid"
Published:1948
Physical Description:2 stukken