055.033: Nota van Ch. Everling, lid van de onderzoekskommissie BBA, over verantwoordelijkheid van de leden van de Raad van Beheer, en de bestuursraad en het College van Kommissarissen van de CDP

"Collection: BWP-onderzoekscommissie ivm de BBA; Level of description: File; Biografie: Van bij de oprichting in 1913 was de NV Belgische Bank van de Arbeid een controversieel gegeven binnen de Belgische Werkliedenpartij. Er bestond niet alleen kritiek omwille van de doctrinaire afwijking, er w...

Full description

Bibliographic Details
Main Author: Belgische Werkliedenpartij - Onderzoekscommissie betreffende de Belgische Bank van de Arbeid
Institution:Amsab-Institute of Social History
Format: TEXT
Online Access:https://hdl.handle.net/10796/3BDF6B7C-866A-4F5F-88CC-755CB6DDFDE0
Description
Summary:"Collection: BWP-onderzoekscommissie ivm de BBA; Level of description: File; Biografie: Van bij de oprichting in 1913 was de NV Belgische Bank van de Arbeid een controversieel gegeven binnen de Belgische Werkliedenpartij. Er bestond niet alleen kritiek omwille van de doctrinaire afwijking, er waren ook bezwaren tegen het project van Anseele omwille van de risico's. Maar de BBA bleek een succesvolle onderneming, vooral in de periode na de Eerste Wereldoorlog, en ontnam op die manier een belangrijk argument aan de critici. Toen de BBA in maart 1934 als gevolg van de economische crisis over kop ging, had dit niet enkel financiële gevolgen voor de BWP. Het leidde ook tot een morele crisis binnen de partij. Het was in die omstandigheden dat een onderzoekscommissie tot stand kwam. Die moest ervoor zorgen dat de BWP gezuiverd werd van de elementen die medeverantwoordelijk waren voor het faillissement, om op die manier de tegenpropaganda te ontzenuwen en vooral de propaganda van het Plan van de Arbeid niet in het gedrang te brengen. De Onderzoekscommissie betreffende de Bank van de Arbeid pakte haar taak zeer grondig aan. Van 21 april af werkte zij aan de samenstelling van een aantal dossiers over de BBA en de aanverwante groep die actief was in de textiel-, de metaal-, de bouw-, de scheikundige nijverheid en de visserij. Ook over een aantal affaires en personen die daarin verantwoordelijkheid droegen, werden vertrouwelijke dossiers aangelegd. Dit documentatiemateriaal werd aangevuld met de getuigenissen van een twintigtal betrokkenen. Het werk verliep niet altijd in ideale omstandigheden. Pas tegen september 1934 kwam een ontwerprapport over de BBA klaar. Daarin keurde de commissie het beleid van de BBA scherp af : de lichtzinnigheid van haar beheerders werd als hoofdoorzaak van het faillissement opgegeven, meer dan de invloed van de economische crisis. Bovendien stelde de commissie praktijken vast die niet verenigbaar waren met een socialistische ingesteldheid. Vooral op het doctrinaire vlak werden de beschuldigingen bijzonder scherp geformuleerd. Maar toen de commissie moest overgaan tot het uitspreken van sancties, bleek zij een groot gedeelte van haar dynamisme te verliezen : zij deinsde er blijkbaar voor terug om gezagvolle mandatarissen te wraken. Het protest en de tussenkomst van Hendrik De Man waren nodig om de commissie weer tot actie te brengen. Uiteindelijk werden een aantal sancties uitgesproken tegen beheerders. Voor Edward Anseele kwam een elegante oplossing uit de bus. Hijzelf legde al zijn administratieve functies neer en verklaarde zich geen kandidaat meer te stellen voor de volgende verkiezingen. Arthur Wauters, voorzitter van de onderzoekscommissie, stelde zijn eindrapport voor aan de Algemene Raad van 6 oktober 1934. Het BWP-congres van 27 en 28 oktober keurde zijn verslag over de werkzaamheden en de besluiten van de onderzoekscommissie unaniem goed. Series: 055.4.1.3: Comptoir de Dépôts et de Prêts (CDP)"
Published:[z.d.]
Physical Description:1 stuk