Description
Summary:Bemerkungen: [] = Absatzmarken im Volltext des Originals; "Doorbraak" steht für die katholische Niederländer, die sich vor 1940 aber vor allem nach 1945 entschieden, die Partij van de Arbeid zu wählen. Ein typischer Begriff aus den fünfziger Jahren. Schouten - Romme - Oud [] Wanneer de Katholieke Werkgemeenschap in de Partij van de Arbeid thans het politieke beeld in ons land wil schetsen, bieden de onlangs afgesloten algemene beschouwingen in de Tweede Kamer daartoe voldoende stof. Door de heer G. Ruygers werd dit beeld in "de Katholiek in de Partij van de Arbeid" van nov. 1955 als volgt geschetst: [] Het was te verwachten, dat bij de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer over de doorbraak weer het een en ander zou worden gezegd. [] Onze tegenstanders plegen weliswaar de doorbraak nog vaak te bagatelliseren, het feit, dat de confessionele partijen gezamenlijk front maken tegen de doorbraak, laat wel zien, dat de doorbraak van grotere betekenis is dan deze partijen willen toegeven. [] Het laatste jaar vóór de verkiezingen schijnt weinig geeigend om in het politieke leven tot principiële discussies te komen. Dat heeft het doorbraakdebat in de Tweede Kamer ook wel weer bewezen. Daarom zullen we in dit artikel slechts bij het allervoornaamste enkele kanttekeningen maken. [] Om te beginnen de heer Schouten van de Anti-revolutionaire Partij. Hij verklaarde zich opnieuw tegenstander van de doorbraak, omdat volgens hem in de Partij van de Arbeid de levensovertuiging wel een rol speelt voor het individuele partijlid, doch niet voor de partij als geheel. De partij is volgens dr. Schouten principieel neutraal. [] Ditzelfde verwijt hoort men soms in de kring van de K.V.P. Maar het verwijt is onjuist. [] De Partij van de Arbeid is niet gebaseerd op één levensovertuiging. In haar rijen staan mensen van zeer verschillende levensovertuigingen, tussen welke de partij geen keuze doet. Betekent dit nu, dat voor de P.v.d.A. als geheel de levensovertuiging geen rol speelt? [] Wie deze gevolgtrekking maakt, die beoordeelt de doorbraak met maatstaven van de antithese. De antithese is niet uitgevonden door Abraham Kuyper. Zij is zo oud als het christendom zelf. Men vindt haar onder protestanten en katholieken. Het is doodeenvoudig het beginsel van het isolement. Het is een theologische houding, door Abraham Kuyper, en dat was iets nieuws, gemaakt tot gróndslag voor partij-formatie. Ook het katholieke volksdeel heeft daarvan op diepgaande wijze de invloed ondergaan. Doch men kan deze theologische houding wel een christelijk standpunt noemen, maar niet het alleenzaligmakende christelijke standpunt. Als de tegenstanders van de doorbraak voor dit laatste allerbelangrijkste onderscheid nu maar eens begrip ging tonen, als zij er nu eens mee ophielden het christelijk beginsel voor zichzelf te monopoliseren, dan zou dat niet alleen een bewijs van eerlijkheid zijn tegenover de feiten, het zou ook de discussie tussen hen en ons gemakkelijker en zinvoller maken. [] Dr. Schouten zegt: in de Partij van de Arbeid mag de levensovertuiging wel een rol spelen voor het individuele lid, maar niet voor de partij als geheel. Op die wijze maakt hij de partij tot een abstractie, die niet bestaat. Een partij, althans de Partij van de Arbeid, is een partij van levende mensen, die in de partij staan, is heel hun persoonlijkheid betrokken, inclusief hun levensovertuiging. Hoe men dan kan komen tot de bewering, dat de partij principieel neutraal kan zijn, is ons een raadsel. [] Het is nu eenmaal de dwangmatigheid in de antithese, dat steeds meer gelet wordt op het scheidende dan op het verbindende. Natuurlijk zijn er verschillen tussen katholicisme, protestantisme en humanisme, ten dele zelfs zeer belangrijke verschillen. Maar kan men zeggen, dat ze niets gemeenschappelijks hebben? [] Alleen als deze drie geestelijke richtingen voor honderd procent zouden verschillen en de P.v.d.A. zou dan zeggen geen keuze te maken, dan zou dit wellicht het verwijt van principieel neutralisme wettigen. Maar zo is de werkelijkheid niet. Toen in de oorlogsjaren katholieken, protestanten en humanisten samen iets verdedigden tegen het nazidom, als zij nu gezamenlijk iets verdedigen tegen het communisme, zijn daarbij geen geestelijke voorwaarden betrokken, die met levensovertuiging iets te maken hebben? Als de Partij van de Arbeid in Nederland op de bres staat voor de democratie en de geestelijke vrijheid, voor de sociale rechtvaardigheid, voor de ontmoeting tussen mensen van verschillende geestelijke richting, zijn dat blote politieke dingen, die met levensovertuiging niets van doen hebben? Men kan zeggen, dat de voorstanders van de doorbraak de samenhang tussen partij en levensovertuiging anders zien dan de voorstanders van het confessionele partijensysteem, maar men heeft het recht niet om te zeggen, zonder de waarheid geweld aan te doen, dat voor de voorstanders van de doorbraak een dergelijke samenhang niet bestaat. [] Dr. Schouten moge betwijfelen, of er tussen de drie grote geestelijke richtingen in ons land voldoende gemeenschappelijkheid bestaat aan diepere zedelijke beginselen om een politieke partij te kunnen dragen, hij kan niet staande houden, dat de P.v.d.A. levensbeschouwelijk principieel neutraal. Als wij de samenhang tussen partij en levensovertuiging anders zien dan Schouten en Romme, dan antwoorden deze, dat wij deze samenhang niet zien. Dat is een wel heel simplistische wijze van redeneren, alleen te verklaren uit hetgeen we in het schaakspel gewoon zijn schaakblindheid te noemen, het alleen maar oog hebben voor de stelling, die men zelf heeft opgebouwd. Gewoonlijk loopt dat verkeerd af. [] Als dr. Schouten dus naar het werkelijke verschil wil speuren tussen doorbraak en confessionele partijen, dan moet hij in een andere richting zoeken dan hij bij de algemene beschouwingen deed. Dat verschil ligt onder andere in het volgende. In een geestelijk verdeeld land zullen er ten slotte altijd punten blijven, waarover de meningen blijven uiteenlopen. Maar politiek is nu eenmaal beslissingen nemen. In gedachtengang van het confessionele partijensysteem is het dan zo, dat het getal bepaalt. Als de katholieken het sterkste zijn, zetten deze hun opvattingen door, in een ander geval de protestanten. In deze gedachtengang ligt het voor de hand, dat bijvoorbeeld in zuidelijke gemeenten, waar de K.V.P. het heft in handen heeft, een subsidie aan het humanistisch thuisfront wordt geweigerd, terwijl in gemeenten, waar de K.V.P. in de minderheid is, door diezelfde partij wél voor een dergelijke subsidie wordt gestemd, bang als men is anders voor zichzelf ook niets te krijgen. Het zogenaamde principiële wordt daarmee vrij opportunistisch. De voorstanders van de doorbraak wijzen een dergelijke aanpak in beginsel af. Zij menen, dat geestelijke vraagstukken bij voorkeur niet moeten worden beslist door de macht van het getal. Zij streven ernaar elkander zo goed mogelijk te begrijpen en vanuit dit begrip een oplossing te vinden, waarbij allen zich zo goed mogelijk wél kunnen vinden. En eigenlijk is naar onze mening deze benadering meer principieel, dieper liggend in het zedelijke, dan de oplossing van geestelijke vraagstukken door de macht van het getal. [] De P.v.d.A. is niet principieel neutraal. Principiële neutraliteit is ook antithese, maar de tegenpool van de confessionele antithese. De P.v.d.A. wijst beide af. Zij wil juist heenrijken over de probleemstelling van de antithese, die in het verleden het politieke leven in ons land heeft verlamd. Men kan de doorbraak niet bestrijden met er een onjuist etiket op te plakken, als men haar wil bestrijden moet men ze eerst nemen zoals ze werkelijk is. We hopen, dat dr. Schouten daar nog eens aan toekomt. [] In het aprilnummer van "de Katholiek in de Partij van de Arbeid" stond onder andere: [] "Als katholieken en niet-katholieken in de regering kunnen samenwerken, waarom dan niet in dezelfde politieke partij. [] Bij de algemene beschouwingen heeft prof. Romme daarover enkele, weinig verhelderende opmerkingen gemaakt. Prof. Romme zegt: Drees en Romme kunnen, wat hem betreft, best in een regering samenwerken, maar wil Ruygers (van de Katholieke Werkgemeenschap in de P.v.d.A.) hen nu ook in dezelfde partij zetten? Dit gaat natuurlijk helemaal langs de kwestie heen. Drees en Romme op één lijst, het zou alleen mogelijk zijn, als de K.V.P.-voorzitter zijn zin kreeg en erin zou slagen, tot meerdere eer en glorie van het politieke confessionalisme, aan de tegenstelling progressief -conservatief voorbij te gaan. Gelukkig echter is daarvoor de politieke bewustwording te ver voortgeschreden. Prof. Romme acht het niet wenselijk, dat katholieken en niet-katholieken samen in één partij zitten. Maar de politiek van een land wordt niet alleen gemaakt door de partijen, doch talrijke andere organen dragen daartoe bij. Prof. Romme gaat met het isolement niet zover, dat hij zegt: katholieken en niet-katholieken mogen ook in de regering niet samenwerken. Hij zal ook niet zeggen: katholieken en niet-katholieken mogen niet samenwerken bijvoorbeeld in de Nederlandse Raad der Europese Beweging. Regering, partij, beweging, het ligt natuurlijk allemaal op een verschillend vlak. Maar ook dat in aanmerking genomen, zal het toch niet voor iedereen vanzelfsprekend zijn, dat het ene wel een confessionele grondslag moet hebben, het andere niet. En als het voor prof. Romme allemaal zo eenvoudig is, dan horen we graag nadere argumenten daarvan. [] Maar dit alles is niet zo verschrikkelijk belangrijk. Belangrijker is de vraag, waarom een discussie met prof. Romme over de doorbraak telkens ergens vastloopt. Een van de belangrijkste redenen daarvan is dat prof. Romme altijd over het onderscheid heenglijdt tussen "het" katholieke standpunt en een standpunt van katholieken. Als prof. Romme spreekt over de geestelijke vrijheid, over de socialisatie of over de gehuwde ambtenares, dan doet hij altijd, alsof het door de K.V.P. ingenomen standpunt "het" katholieke standpunt is, daarmee niet uitsprekende, wel suggererende, dat alles, wat van dat standpunt afwijkt, niet katholiek is. Ofschoon De Maasbode onlangs betoogd heeft, dat het door prof. Romme ten aanzien van de gehuwde ambtenares ingenomen standpunt in strijd was met het subsidiariteitsbeginsel, willen we graag aannemen, dat doorgaans door prof. Romme een standpunt wordt ingenomen, dat te verdedigen is van principieel katholiek gezichtspunt uit. Maar in de concreetheid van het politieke leven zijn bijna altijd meerdere standpunten mogelijk, die van principieel katholiek gezichtspunt uit te verdedigen zijn. Als de katholieken van de P.v.d.A. met de socialisatie verder willen gaan dan prof. Romme, dan betekent dit nog niet, dat zij daarom een niet-katholiek standpunt innemen. Als de katholieken van de P.v.d.A. de verdraagzaamheid principieel willen rechtvaardigen en niet met het opportunistische beginsel van het minste kwaad, dan kan prof. Romme zich op sommige theologen beroepen, doch wij evenzeer. Om het socialisme van de P.v.d.A. strijdig met het katholieke beginsel te kunnen verklaren, is meer nodig dan het feit, dat prof. Romme er tegen is. Het is daarom een vraag, of van "de" katholieke politiek eigenlijk wel gesproken kan worden. Wellicht kan men slechts spreken van een politiek van katholieken, een politiek, waarnaast er een andere politiek kan zijn, die evenzeer het etiquet "katholiek" kan dragen. [] Er zijn duidelijke verschillen tussen de politiek van de katholieken van de P.v.d.A. en de katholieken van de K.V.P. De realiteit bijvoorbeeld van het onderscheid tussen progressief en conservatief als beheersende factor in het politieke leven zal althans door ons niet worden verdonkeremaand. Maar daar kan zakelijk over worden gediscussieerd. Maar laat men niet het katholieke voor één groep monopoliseren. Dan komt men tot onhoudbare dingen. Was soms de Synode, die de doorbraak aanvaardde, minder christelijk dan Schouten en Tilanus, die de doorbraak verwierpen? Politiek ligt te zeerin de sfeer der betrekkelijkheden om haar in al te gemakkelijke zwart-wit-tegenstellingen te kunnen vangen. Het heeft iets totalitairs, als men in de politiek het katholieke voor de eigen groep wil monopoliseren. Het doet te kort aan de vrijheid van het politieke leven, aan de "rechtmatige" meningsverschillen, die op politiek gebied ook onder katholieken kunnen bestaan, het dreigt de partij tot kerk te maken. De K.V.P. als eenheidspartij vertegenwoordigt "het" katholieke in de Nederlandse politiek, met die leuze schijnt de K.V.P. de kòmende verkiezingen tegemoet te gaan. Wij wijzen deze probleemstelling af, omdat zij onwaar is, schadelijk voor de Kerk en voor de gezondheid van het politieke leven. En zolang de K.V.P. het katholieke voor zichzelf monopoliseert, kan er tussen haar en ons een zinvol gesprek niet plaats hebben. [] Ten slotte iets over de heer Oud. Het is eigenlijk een merkwaardige situatie. Prof. Romme en prof. Oud trachten beiden het partij-type van P.v.d.A. en V.V.D. over één kam te scheren. Natuurlijk met heel verschillende motieven. Prof. Romme doet het om een argument te hebben tegen de P.v.d.A,. Prof. Oud doet het om het doorbraakkarakter van de P.v.d.A. ook toepasselijk te verklaren op de V.V.D. Alleen reeds uit deze wonderlijke capriolen zou een nuchter mens de gevolgtrekking kunnen maken, dat P.v.d.A. en V.V.D. toch wel grondig moeten verschillen. [] Als men in de K.V.P.-wereld bereid was de dingen wat meer te zien in het werkelijke principiële dan in het partijpolitieke vlak, dan zou men met wat meer zorgvuldigheid kennis hebben genomen van de rede van mr. Burger bij de algemene beschouwingen. In die rede heeft mr. Burger namelijk op duidelijke wijze een geestelijke afbakening gegeven van het socialisme van de P.v.d.A. tegenover het liberalisme. Voor een eerlijke en zakelijke beoordeling van het socialisme, vooral naar katholieke zijde, komt ons dit uitermate belangrijk voor. Een socialisme, dat in wezen geen liberalisme en individualisme is, valt niet onder de veroordeling van de pauselijke encyclieken, zo heeft Von Nell Breuning eens gezegd. Welnu, de wezenlijke grens tussen de P.v.d.A. en de V.V.D. is door de heer Burger heel scherp getrokken. [] Mr. Oud zegt, dat de V.V.D. ook openstaat voor katholieken en protestanten en daarom een doorbraakpartij is. Maar daarmee wordt het wezenlijke van de doorbraak niet geraakt. De S.D.A.P. heeft ook altijd opengestaan voor katholieken en protestanten. Maar de S.D.A.P., in het politieke leven van ons land toch nog van een geheel andere orde van grootte dan de V.V.D., is bereid geweest om zichzelf op te heff en, ten einde in de P.v.d.A. de doorbraak mogelijk te maken. Willems en Van Walsum zijn niet op uitnodiging van Drees en Vorrink bij hen komen inwonen. Ware dát zo, dan zouden de liberalen zich inderdaad aan de socialisten kunnen optrekken. Maar zo is het niet. Willems en Van Walsum hebben samen met Drees en Vorrink en vele anderen een nieuw politiek tehuis gebouwd. Om met Banning te spreken: de P.v.d.A. was een nieuw begin. Wie aan dit feit voorbijgaat, gaat aan het wezen van de doorbraak voorbij. [] Prof. Oud heeft bij de algemene beschouwingen een rede gehouden, waarin hij enerzijds op het punt van de geestelijke vrijheid stelde, dat daar liberalisme en katholicisme lijnrecht tegenover elkaar staan en wáarin hij anderzijds stelde, dat de V.V.D. openstond voor katholieken. Prof. Romme had het gemakkelijk met op de innerlijke tegenstrijdigheid van deze twee standpunten te wijzen. Het is alleen maar te begrijpen uit het feit, dat het liberalisme, wellicht door de ballast van het verleden, aan de geestelijke problematiek van de doorbraak nog niet toe is. Alleen onder de jongeren schijnt er hier en daar iets te dagen. [] Op het zo belangrijke punt van de geestelijke vrijheid staan P.v.d.A. en katholicisme helemaal niet lijnrecht tegenover elkaar. Maar dit is een wezenlijk andere tegensteIling. Als men ziet, hoe theologen als Murray in de Verenigde Staten en Léonard in België de geestelijke vrijheid inhoud hebben gegeven en hebben gefundeerd, dan wordt daar de richting gewezen, waarlangs op dit punt een pluralistische partij komen kan tot een eensgezindheid in het concrete politieke leven. [] Eens temeer is bij de algemene beschouwingen ook dit jaar weer gebleken, hoezeer de doorbraak het hoofdpunt vormt in de naoorlogse discussie voor een nieuw Nederland. Wij van onze kant hebben nooit ontkend, integendeel, hoezeer allerlei geestelijke waarden in deze problematiek zijn betrokken. Het moet diep worden betreurd, dat de partijpolitiek een eerlijke en zakelijke discussie over dit vraagstuk soms bijna onmogelijk schijnt te maken. De voorstanders van de doorbraak echter blijven steeds open voor het eerlijke gesprek over dit vraagstuk. Want ook de bereidheid tot het open en eerlijke gesprek behoort tot het wezen van de doorbraak. [] GEERT RUYGERS
Published:13.06.1956