Waarom ik socialist werd en nog ben

Bemerkungen: [] = Absatzmarken im Volltext des Originals; Waarom ik socialist werd en nog ben [] door mr. G. E. van Walsum, [] Burgemeester van Rotterdam [] Voor mij valt het socialist worden samen met de oprichting van de P.v.d.A. Afkomstig uit de Christelijk-Historische Unie, in welke partij ik vó...

Full description

Bibliographic Details
Main Author: Partij van de Arbeid (PvdA)
Institution:Archiv der sozialen Demokratie (AdsD)
Format: IMAGE
Language:Dutch
Published: 13.06.1956
Subjects:
Online Access:http://hdl.handle.net/11088/DFCD56AB-3754-4CEA-AF1B-02457A98525A
Description
Summary:Bemerkungen: [] = Absatzmarken im Volltext des Originals; Waarom ik socialist werd en nog ben [] door mr. G. E. van Walsum, [] Burgemeester van Rotterdam [] Voor mij valt het socialist worden samen met de oprichting van de P.v.d.A. Afkomstig uit de Christelijk-Historische Unie, in welke partij ik vóór de oorlog en nog tijdens de bezetting tot de op de voorgrond tredende Jongeren" werd gerekend, nam ik deel aan de besprekingen, die tot de oprichting van de P.v.d.A. hebben geleid. [] Daarbij ging het mij voornamelijk om twee dingen: het verzet tegen het isolement van het christelijke volksdeel en het verlangen om in samenwerking met gelijkgezinden van andere geestelijke signatuur een vooruitstrevende politiek te voeren [] Men kan zich thans, tien jaren later, nauwelijks nog voorstellen, dat er een tijd is geweest waarin er voor een protesthouding tegen het isolement van het christelijke volksdeel binnen de Christelijk-Historische Unie een ruime plaats is geweest. Wie kennis neemt van de jaargangen van het vroegere dagblad "De Nederlander" uit de periode, dat mijn tegenstanders en ik de leiding daarvan in handen hadden, kan tot geen andere conclusie komen, dat dit een van de leidende gedachten is geweest, die ons redactionele beleid beheersten. In dit opzicht werd bij ons toetreden tot de P.v.d.A. de lijn niet omgebogen, maar doorgetrokken. [] En wanneer wij ons rekenschap geven van de ontwikkeling van de Christelijk-Historische Unie na de bevrijding, dan behoeven wij van onze beslissing om uit deze partij te treden, geen spijt te hebben, omdat het wel duidelijk is, dat wij daar noch de klankbodem, noch de vrijheid van beweging voor ons denken op dit punt zouden hebben gevonden, welke onmisbaar zijn. Na de deels negatieve, deels aarzelende reactie, die het Herderlijk van de Synode van de hervormde Kerk in die kring heeft opgeroepen, kan daaraan geen enkele twijfel bestaan en dat is van te meer betekenis, omdat het Herderlijk Schrijven datgene wat ons ten deze bewogen heeft en nog beweegt dieper en beter en met groter gezag heeft uiteengezet, dan ons ooit mogelijk zou zijn geweest. Een beroep op een man als prof. van Niftrik, met wie wij ons op dit punt natuurlijk ten nauwste verwant voelen, kan niet het tegendeel bewijzen, omdat deze markante en militante figuur, gemakkelijker geduld kan worden naarmate hij eenzamer staat. [] De gedachte van het isolement van het christelijke volksdeel, het protestantse aspect van het verschijnsel, dat tegenwoordig met het begrip verzuiling wordt aangeduid, heeft na de oorlog op verontrustende wijze veld gewonnen, ook al omdat het op velerlei terrein organisatorisch principe voor de maatschappelijke machtsverhoudingen is geworden en de Christelijk-Historische Unie heeft dat als geheel genomen, critiekloos aanvaard. Daarom is het gelukkig, dat zij, die dat niet wensen, bij de P.v.d.A. een politiek onderdak kunnen vinden. [] Gelóóf en politiek [] Daarvoor was het echter noodzakelijk, dat radicaal afgerekend werd met de gedachte, dat godsdienst privaatzaak zou zijn. Hier ligt de grote betekenis van de erkenning in het beginselprogram van de P.v.d.A. van het innig verband tussen levensovertuiging en politiek. Daar wordt afgewezen de gedachte, dat geloof en politiek niets met elkander te maken hebben. En dat niet door een individueel partijlid en ook niet door de één of de andere werkgemeenschap, maar door de partij als zodanig. [] Wie de geschiedenis van de politieke ontwikkeling in ons land kent, weet wat dit betekent. En wanneer "Trouw" schrijft: "Om de christelijk-politieke partijen te kunnen bestrijden, acht men het nuttig ook iets positiefs over het verband tussen geloof en politiek te zeggen", dan is dat beneden de maat, omdat het geen recht doet aan de wezenlijke bedoelingen van de P.v. d.A. Wanneer wij de christelijke partijen bestrijden, dan doen wij dat omdat wij het principieel oneens zijn met de wijze waarop zij het verband tussen geloof en politiek hanteren. En dan moet iedereen, die eerlijk wil oordelen, het als een insinuatie voelen wanneer "Trouw" zegt, dat de P.v.d.A. alleen maar over het verband tussen geloof en politiek spreekt om de christelijke partijen te kunnen bestrijden. [] En wat het verschil tussen de V.V.D. en de P.v.d.A. betreft - het punt, dat de aanleiding was tot het geciteerde deraillement van "Trouw" -het volgende: de V.V.D. handhaaft in wezen, dat godsdienst privaatzaak is en de P.v.d.A. verwerpt dat. Terecht schrijft "Trouw", dat de V.V.D. niet op het standpunt staat, dat godsdienst en politiek in de persoonlijke beleving van het individu niets met elkaar te maken hebben, maar dat de partij als zodanig daar niets mee van doen heeft. Welnu, de P.v.d.A. zegt dit laatste niet, doch verklaart integendeel, dat de partij als zodanig er wel mee van doen heeft. Dat is het verschil en daarin ligt de verklaring, waarom de V.V.D. zich er over beklaagt, dat de P.v.d.A. ten opzichte van de geestelijke vrijheid niet betrouwbaar is, terwijl dat verschil "Trouw" een doorn in het oog is, omdat het dit verschil niet begrijpen kan of wil. [] Het is van niet te onderschatten betekenis, dat de P.v.d.A. door deze zaken te stellen, zoals zij doet, velen de weg tot deelneming aan het partijpolitieke leven geopend heeft, die vroeger buiten spel stonden, omdat er voor hen geen plaats was. "Trouw" weet heel goed, dat er vroeger, met name in de Protestants-christelijke wereld mensen waren van een geestesstructuur, die zich noch rechts, noch links thuis konden voelen, omdat zij critisch stonden tegen de vooronderstellingen, waarvan de partijen ter rechter- en ter linkerzijde uitgingen. Toen hoefde echter met hen geen rekening gehouden te worden, omdat zij op zich zelf stonden en de mogelijkheid van organisatie misten. Nu is dit anders geworden en kunnen zij zich in en door de P.v.d.A. laten gelden. Dit is voor "Trouw" een voortdurende ergernis en dit verklaart mede de toenemende verontrusting waarvan , "Trouw" blijk geeft, zodra de doorbraak aan de orde komt. [] Vooruitstrevend: [] politieke gezindheid [] Het wordt langzamerhand vermetel om nog van een vooruitstrevencie politiek te durven spreken sinds verschillende partijen zich opmaken met meer of minder vertoon de tegenstelling conservatief-progressief in de ban te doen. lk heb er geen enkele behoefte aan welke partij dan ook tegen haar wil in de conservatieve hoek te drukken, maar meen het recht te moeten handhaven het begrip vooruitstrevend te gebruiken ter typering van een politieke gezindheid, die zich van andere onderscheidt. [] Vooruitstrevendheid noem ik een politiek, die naar de toekomst gericht is, gevoelig voor de veranderingen die zich in de politieke en maatschappelijke verhoudingen nationaal en internationaal aankondigen en beweeglijk. Een politiek ook, die critisch staat tegenover het historisch gewordene, omdat zij leeft uit een visie, die gedragen wordt door het verlangen naar waarachtige menselijkheid en vrijheid en weet heeft van een hogere gerechtigheid, die ons doen en laten oordeelt. Voor mij is dat het wezen van een werkelijk christelijke politiek, omdat zij een levenshouding vertegenwoordigt, die afgestemd is op de toekomstverwachting, waaruit de christen heeft te leven. [] Ik heb mij aangesloten bij het democratische socialisme, omdat dat voor een vooruitstrevende politiek in deze zin de beste mogelijkheden biedt. Moet ik dat nog met voorbeelden aantonen? Is er enige partij, die beter dan de P.v.d.A. heeft, begrepen, dat de tijd van het kolonialisme definitief voorbij is en dat de opheffing van de onderontwikkelde landen de beste waarborg is voor een welvarende en vreedzame internationale samenleving? De P.v.d.A. kiest duidelijk partij in het vraagstuk van de rassen-discriminatie. Zij is een overtuigd pleitbezorgster van de Europese integratie en van een supranationale regeling van de daarmee samenhangende vraagstukken. [] Zij aanvaardt positief dat de overheid een taak heeft met betrekking tot de bevordering van de welvaart en de verdeling daarvan over de verschillende bevolkingsgroepen. Zij is niet behept met de veel voorkomende watervrees voor overheidsingrijpen, maar beseft toch dat een wijze beperking daarbij geboden is, omdat zij een open oog heeft voor de gevaren van het staatsabsolutisme. [] De P.v.d.A. komt op voor de sociaal-zwakkeren en streeft er naar de ontwikkelingskansen voor een ieder zo gunstig mogelijk te maken. Zij probeert bij de brede lagen van de bevolking belangstelling voor het culturele leven te wekken en dit voor hen toegankelijk te maken. [] Ik heb een socialisme aanvaard, dat niet doctrinair is. Daarom heb ik er het mijne toe bijgedragen dat uitgesproken werd dat de socialisatie niet als een zaak van beginsel, maar van doelmatigheid werd gezien. Persoonlijk sta ik uiterst gereserveerd tegenover socialisatie, maar als ik er van overtuigd ben, dat op een of ander terrein de welvaart of de sociale rechtvaardigheid er door worden gediend, zal ik mij er wel voor hoeden in mijn aarzeling en wantrouwen tegenover de socialisatie dogmatisch te worden. Ook het socialisme kan conservatief worden. Daarom moet het te allen tijde bereid zijn de in eigen kring gangbare inzichten aan de veranderde omstandigheden te toetsen en zo nodig te herzien. [] Waarom kunnen de aanhangers van christelijke partijen niet ronduit erkennen, dat het hier gaat om een poiltiek denken en voelen van een eigen structuur? Wij verlangen niet dat zij het er mee eens zijn. Zij mogen het gerust bestrijden, maar laten zij toegeven, dat de christelijke partijen aan dit denken en voelen geen eerlijke kans k u n n e n geven, omdat de partij als zodanig het niet kan aanvaarden. Zij kan het ten hoogste, zolang het niet gevaarlijk wordt, als een buitenissige stroming dulden. In ieder geval is het duidelijk dat de christen, die het verband tussen geloof en politiek anders ziet en niet accepteren kan, dat dit christelijke partijvorming eist, grote waarde er aan hecht, dat deze stijl van politiek denken en voelen in de P.v.d.A. tot haar recht kan komen. [] Het bestaan van dit eigen type van politiek denken en voelen werpt ook het juiste licht op de soms haast hysterische vreugde bij de tegenstanders van de P.v.d.A., wanneer zij binnen die partij meningsverschillen menen te kunnen signaleren. Men ziet ten enenmale voorbij dat het feit dat men overeenstemt in dit type van politiek denken en voelen, een sterke binding geeft. Dacht men nu werkelijk, dat de P.v.d.A. anders, de tegenstelling tussen enerzijds de voorstanders van de politieke en militaire sanienwerking van de landen van het Westen en anderzijds zij, die neutralist zijn of een verzoening tussen het Oosten en het Westen met kracht willen bevorderen, zo zou kunnen verwerken als zij doet? [] Uitdaging en antwoord [] Maar ik geef toe, dat het in de aard van dit politiek denken en voelen ligt, dat spanningen eerder zullen optreden en dan doorgaans heviger zullen zijn dan in de christelijke partijen. Van een levende en beweeglijke partij kan men niet anders verwachten. Maar laten de tegenstanders zich daarop niet verkijken! Het is voor hen eerder een bedreiging dan een geruststelling. Het is immers een aanwijzing, dat de partij gevoelig reageert op de veranderingen, die zich voltrekken en bezig is het antwoord te zoeken op de uitdaging die in een nieuwe situatie begrepen is. Daarom behoeft men er zich niet bij voorbaat zorgen over te maken, wanneer aan het socialisme in een bepaald tijdsbestek verweten wordt, dat het niet weet welke koers het in zal slaan en is er geen reden tot bezorgdheid, wanneer in eigen kring de inhoud van het socialisme ter, discussie wordt gesteld. Het getuigt meer van kracht zich voor vernieuwing open te stellen, dan zich er voor af te sluiten. Het ware dwaasheid het te doen voorkomen alsof de P.v.d.A. de problematiek, waarvoor zij zich bij haar oprichting heeft geplaatst na tien jaren al volledig had doordacht en opgelost. Ik behoef als voorbeeld slechts het probleem der verzuiling te noemen. Zolang er in de P.v.d.A. nog de neiging is de' verzuiling als een feit te aanvaarden en zich er in te schikken, dat aan het socialisme de rol van zuil wordt toebedeeld, is men met dat probleem nog niet klaar. [] Het risico, dat in deze instelling besloten is, aanvaard ik bewust en gaarne, omdat het in overeenstemming is met de betrekkelijke waarde, die naar mijn overtuiging aan de politieke partij moet worden toegekend. Mijn grief tegen de christelijke politiek is juist, dat zij de betekenis van de partij verabsoluteert. Het zou van mij wel heel inconsequent zijn, wanneer ik ten aanzien van de P.v.d.A. hetzelfde deed. De samenwerking binnen de P.v.d.A. berust niet uitsluitend op instemming met de zakelijke doelstellingen van de partij. Er is meer: ik heb hiervoor gesproken van overeenstemming wat het type van politiek denken en voelen betreft. Maar er blijft desondanks altijd de mogelijkheid,dat er een ogenblik komt dat men de ontwikkeling van de partij niet langer mee kan maken. [] Ik ben nu, in 1955, nog socialist, niet omdat ik het altijd op alle punten met de P.v.d.A. eens ben geweest, maar omdat zij mij in de tien jaren van haar bestaan ten principale niet heeft teleurgesteld en mij zelfs politiek en geestelijk meer in de ruimte heeft geplaatst. En ik hoop socialist te blijven zolang de partij deze openheid handhaaft en mijn vrijheid als christenmens niet in het gedrang komt. [] (Uit "Doorbraak", orgaan van de Prot. Chr. Werkgemeenschap in de P.v.d.A.) [] Uitgave van: Partij van de Arbeid, Tesselschadestraat 31, Amsterdam
Published:13.06.1956